Maasdal Marathons: carnaval op de trails

Wie verwacht nou dat de bibliothecaris boeken verscheurt tijdens het hardlopen? Een losjes op de Barkley Marathons geïnspireerde trail van meer dan 58 km in het dal van de Maas.

Zaterdagochtend, half vijf, tijd om op te staan voor een ritje naar Limburg met loopmaatje Simone. Rond 5.30-5.45 zouden zij en haar man Tobias me op komen halen. Als trage starter – die ‘s ochtends ook van alles moet controleren en de drankjes voor onderweg moet mixen – betekent dat vroeg aan de bak. Op het menu stond de Maasdal Marathons, een loop van 56 km en een beetje, geïnspireerd door de Barkley Marathons. Geen rechttoe, rechtaan lopen dus, maar meer een belevenis. Benieuwd naar het concept ging ik als Noorderling met Simone uit het zuiden (Noord-Brabant) mee.

Voor wie de Barkley Marathons niet kent, raad ik aan de documentaire (er zijn er vele over deze race inmiddels) ‘Barkley Marathons: the race that eats its young’ te kijken. Het idee is ongeveer als volgt: in een onherbergzaam gebied in Frozen Head State Park moet je een koers van rond de 100 mijl afmaken binnen 60 uur; de koers is verdeeld in 5 lussen en gaat niet over gebaande paden en wegen, maar dwars door zwaar terrein, met veel hoogtemeters, de nodige bramenstruiken en natuurlijk doe je een deel ook in de nacht. De race begint nadat race director Lazarus Lake een sigaret opsteekt, en wanneer dat gaat gebeuren is niet duidelijk. Vervolgens moeten de deelnemers de lussen lopen en door pagina’s te scheuren uit langs het parcours verstopte boeken bewijzen dat ze daadwerkelijk de afstand hebben afgelegd. Hoeveel boeken er zijn is niet vooraf bekend. Het spreekt voor zich dat er weinig finishers zijn geweest op het parcours (slechts 55 procent van de races is uitgelopen). En als een aantal het wel haalt, zal het jaar erop de route zwaarder worden.

Zouden Cor (slogan: ‘Schelden op Cor’) en Geraldine het net zo zwaar maken? Dat leek me onwaarschijnlijk. In Nederland is het überhaupt niet mogelijk om een dermate onherbergzaam parcours te maken. Zelfs als het mogelijk was geweest, zouden de boswachters daar onvermijdelijk ingrijpen. Maar benieuwd naar de uitvoering was ik wel.

Nu al eten?

Inmiddels was het nog geen 7 uur en waren we ergens halverwege tussen Pijnacker en Horst. Maar de bloedsuikers waren ondanks het ontbijt al te laag. Ik begon me uiteraard zorgen te maken gezien de ervaringen van de laatste tijd. Twee witte bolletjes, 1 Snickers en een heel pakje Sultana later, begon het pas weer ergens op te lijken. Vlak voor de start, besloot ik ook de Generation Ucan zetmeeldrank gewoon te nemen, al was de bloedsuiker langzaam aan het stijgen. Bij de start was het een beetje hoog, maar het liep daardoor wel lekker.

Voor de start legde Cor de regels nog een keer uit en gaf een papiertje met aanwijzingen over waar de boeken te vinden. Ook kregen we allemaal een plastic trompet mee, waar ik als Noorderling een beetje uitslag van kreeg (en later bijna een wond vanwege het schurende touwtje), maar Simone vond het juist geweldig. Als niet-carnavalvierder is dat wennen, en ik vrees dat ik de enige ben die het ding niet heeft gebruikt. Traditioneel is tijdens de Barkleys het luiden van de Bügel ook het teken dat er iemand is uitgevallen in de wedstrijd. Hier diende het ding meer voor een vrolijke noot om elkaar aan te moedigen (op nukkige Noorderlingen na dan, die raken alleen gestresst van het geluid). Omdat de meeste lopers toch van onder de rivieren kwamen, klonk het alsof iemand een hele vijver vol eenden probeerde te wurgen toen Cor en Marcel de sigaret ontstaken en we weg mochten.

Witte bonen

Het schoeisel van de dag had ik uitgekozen op de mogelijkheid dat Cor echt zwaar terrein had uitgezocht. Zeker als je in een rivierdal loopt, vooral na de overstromingen, weet je immers nooit wat voor modderig slijk je tegen zult komen. Zodoende mochten de King MT’s weer lekker mee op pad. Dat is ongeveer net alsof je met tractorbanden loopt: hoe dik de modder – al dan niet onder de bladeren – ook is, ze geven eigenlijk geen krimp. En het klittenband houdt ze ook bij zuigende modder goed vast.

Dat we in werkelijkheid niet zulke moddermonsters nodig hadden, bleek echter al vrij snel. Het bos en de velden lagen er heerlijk bij. Niet heel drassig, op sommige stukken wel veel herfstbladeren, wat een prachtig gezicht was. Simone en ik konden dus heel relaxt aan de loop beginnen.

Rond een kilometer of vijf verwachtten we ons eerste boek te vinden. Ik had het papiertje alleen vluchtig gelezen en dacht het te vinden bij een stel ‘witte bomen’ (berken dus). Simone had het echter over ‘witte bonen’. We pakten het papier erbij en inderdaad, er stond echt bonen met een n. We waren dus goed om ons heen aan het kijken toen we door een veld met struikjes liepen. Geen idee hoe een bonenplant eruit moet zien. Maar we vonden niks en inmiddels lag het veld al een paar honderd meter achter ons. Driemaal raden waar we het eerste boek uiteindelijk wel vonden… Zo zie je maar, soms willen we ergens van alles in te lezen en gaat het gewoon om een spelfout. Dat doet me ook erg denken aan de escape room waar ik ooit met een stel collega’s niet uitkwam. Wij probeerden teveel te redeneren en kwamen er daardoor niet uit. Als we gewoon ondoelmatig waren gaan proberen, was het waarschijnlijk wel gelukt, bleek toen we de oplossing kregen.

Oefeningen

Een paar kilometer later, hoorden we weer een oorverdovende serenade van eenden in ademnood. Het aantal verzorgingsposten was vrij groot: ongeveer om de 10 km was er een, wat voor een ultra ruim is. Waarschijnlijk waren de posten er ook niet alleen vanwege het voedsel, maar ook omdat hier weer een pagina voor de verzameling te halen was.

Deze pagina’s waren niet verstopt. In plaats daarvan moesten we steeds kiezen uit twee oefeningen om de pagina te verdienen. Of dat als concept helemaal werkt, weet ik niet. Bij de eerste post ging het om vijf squats, bij de derde om zes lunges met een staaf (die ik verkeerd uitvoerde vermoed ik) en bij de vierde om een opdracht oplossen of 2 minuten planken. De meeste van die opdrachtjes zijn voor lopers nauwelijks inspanning, al helpt het zeker als je ervaren langeafstandloper bent. Zo niet, dan kun je misschien met soepelheid wat probleempjes krijgen.

De oplettende lezer heeft al gezien dat er geen fysieke opdracht was op het tweede verzorgingspunt. Dat punt was namelijk op de veerpont bij Broekhuizen. Om over het water te komen, hadden we vooraf al de opdracht gekregen dat we een souvenir uit eigen regio mee moesten nemen. Bij de Barkleys zelf, neem je daarvoor een nummerplaat uit je staat mee die je vooraf inlevert als je de eerste keer meedoet. Nummerplaten mag je in Nederland uiteraard niet los van de auto gebruiken en ze zijn niet regiogebonden, vandaar dat het hier waarschijnlijk een souvenir werd. Vooraf vreesde ik al dat het souvenir meegenomen moest worden naar de pont (op 20 km), dus ik koos voor een lichtgewicht regioproduct: een Delftsblauwe uil op een boek. Dat leek me wel toepasselijk gezien de boeken op de trail, en natuurlijk is het ook wel grappig aangezien ik bibliothecaris ben. Een souvenir helemaal uit de eigen plaats was helaas niet echt een optie. Een gerbera of orchidee overleeft 20 km achterin een racevest waarschijnlijk niet.

A bridge too far

Hoewel de oefeningen onderweg niet heel zwaar waren, en de route er tot nu toe ook heel vriendelijk bij lag, kwam er toch een punt waar het voor mij even een stukje minder ging. We kwamen aan bij een stroompje dat overgestoken moest worden. Maar er was geen brug, enkel een paar gladde boomstammen waar je overheen kon klimmen. Simone durfde dat wel aan, iets onhandiger en minder stoere (schade en schande heeft me iets geleerd) ikke was aan het twijfelen. We keken dus eerst nog een stukje verder, waar een onder water gelopen brug lag, maar dat was nog minder stabiel. Dus liepen we weer terug. En twijfelde ik… tot er een grote groep andere lopers aan kwam en ik nog gestresster raakte…

Uiteindelijk besloot ik om te lopen. Dat was wel een stukje terug naar Thermae 2000, maar ik wist dat daar een beter (en mooier) pad lag bij de missiekapel; het verbaasde me eerder al dat we daar niet in gingen maar door een doorgeknipt hek op dit punt uitkwamen. Inderdaad heb ik dat stuk eerder gelopen, tijdens mijn zomerloopvakantie op het Maas-Niederrheinpad, en het sloot netjes aan op de route.

Een beetje een blamage, maar het is niet anders. De originele Barkley Marathons is immers ook geen vastgelegde route. Ook daar maak je keuzes over waar je het beste langs kunt lopen. En dan is een kilometer om soms een beter idee dan door een bramenbos of rivier.

Gas erop

Het nadeel van mijn kilometer omlopen was natuurlijk wel dat Simone op de andere invoer inmiddels ook al weer verder is. En de Maasdal Marathons is toch echt een loop die het niet van snel lopen, maar gezelligheid moest hebben. Dan komt de mopperende angsthaas al snel bij kijken dat die pagina’s hem dan ook gestolen kunnen worden (die heb je alleen nodig als je een extra lus aan het eind wilt doen) en dat hij beter wat snelheid kan maken om het verschil te verkleinen.

Net toen ik maar een luisterboek op wilde zetten, belde Simone. Ze was samen met René en Wouter al bij het volgende boek. Dat zou qua afstand volgens mij helemaal niet zo ver moeten zijn. Dus opnieuw ging ik nog maar wat harder. In de verte zag ik drie langzaam voortbewegende lopers, vlakbij het oorlogsmonument waar het boek lag. Zouden dat ze zijn? Ik besloot mijn pagina toch maar te pakken.

Het groepje had ik snel ingehaald, maar helaas waren het niet Simone, René en Wouter. Die zag ik even later wel in de verte lopen. Omdat de volgende post dichtbij was, wist ik dat dat waarschijnlijk wel goed zou komen. Dus ik nam weer een beetje rust en pakte wat water… om vervolgens de waterslang eruit te trekken. Lekker handig weer, en het zette me natuurlijk weer verder op achterstand.

Bloed en zout

Wat was ik blij om de rest weer te zien bij de verzorgingspost. Was het toch nog gelukt om ze in te halen. En toen kwam er weer een maar. In de bosjes bij de brug, en eerder in een weiland, was ik hier en daar toch wel wat in de bramenstruiken blijven hangen. Als een van de weinigen zonder lange broek – veel te warm bij dit weer – liepen er daardoor ook wat bloedspoortjes over mijn benen. En bij de verzorging waren ze bezorgd over een wat grotere plek bij mijn hiel. Die moest eerst schoongemaakt worden en ingesmeerd met betadiene (ik ben echt grootafnemer daarvan in Limburg). Zelf voelde ik er niks van en vond ik het eigenlijk onnodig, maar het is goed dat ze de taak serieus nemen. Achteraf bleek mijn gevoel wel te kloppen: na schoonmaken was er vrij weinig te zien.

Tot nu toe had ik de bloedsuikers ook continu relatief hoog gehouden. Misschien wel iets te hoog, maar het zorgde ervoor dat ik alle vermogen beschikbaar had. Toen een andere medewerker van de post mij zout wilde aanbieden omdat ik witjes zag, bedacht ik me dat de snelheid er een beetje uit was de laatste kilometers. En inderdaad, ik had geen zout maar suiker (in de vorm van cola en M&M’s op de post) nodig. Al met al duurde het zodoende wel even voordat ik weer met de anderen mee liep.

Napoleon, Hannibal, en hun legers

De echte mooie delen van het pad moesten nu nog komen, volgens Cor. Al snel kregen we door wat hij daar precies mee bedoelde. We gingen na de post vrij rustig verder, en dat moest ook wel: de paden waren af en toe gewoonweg onvindbaar of onzichtbaar.

Op een gegeven moment liepen Wouter en ik op het ene spoor dat mogelijk een pad zou kunnen zijn, en René en Simone op een ander parallel spoor. Zelfs de kleine Napoleon zou volgens René nooit met zijn leger over ons pad zijn getrokken. Maar ik zweer dat het echt een pad was. Groot genoeg voor Hannibal met de olifanten. Tot het tot een einde kwam en we wel over moesten stappen.

Dit soort stukjes kwamen er steeds vaker. Dat past natuurlijk helemaal in de Barkleys-achtige beleving. Het is eigenlijk meer: volg de route naar het volgende punt, je weet ongeveer waar je uit moet komen (al liepen wij de route op gpx, wat in de Barkleys uiteraard verboden is). Wat mij betreft is dat een geslaagder sportief tintje dan opdrukken bij een verzorgingspost.

Ondanks dat het heel gezellig was met Wouter en René, lukte het mij niet helemaal om hun snelheid qua wandelen en hardlopen bij te houden. Gemiddelde snelheid was misschien wel goed, maar de snelheid lag te hoog op de losse onderdelen en dat maakte mij een beetje moe. Dus besloten Simone en ik om samen rustig verder te lopen (dank Simone, ik weet dat jij wel sneller kunt).

Goed bestuderen

Inmiddels begon het ook al langzaam donker te worden. Ik schrok een beetje toen ik op mijn horloge keek en zag dat ik al evenveel tijd onderweg was als tijdens de Miradaltrail, maar dat ik zonder de hoogtemeters en eetproblemen, toch minder ver was gekomen in die tijd. Het is natuurlijk ook een ander soort loop, met kleine opdrachtjes, onbeloopbare gebieden, et cetera. En hier liep ik veel relaxter samen met Simone. Die gezelligheid is ook meer waard dan een goede tijd. Maar we moesten natuurlijk wel voor 17.00 uur binnen zijn, wilden we nog deelnemen aan de extra victory loop.

Toen we na het eten van een grote hoeveelheid M&M’s op de laatste verzorgingspost (au bloedsuiker naar 18 mmol/l maar geen eten meer nodig op laatste 12-13 km) weer wat tempo erop gooiden, ging het alleen mis. Ik was weer eens aan het kletsen en zag een boomworteltje over het hoofd. Plat op de snuit en pijn in de rechterkuit door een plotse aanspanning van die spier. Zou ik dan toch die loper worden die het einde niet haalt?

Gelukkig bleek het allemaal mee te vallen. Bij het hardlopen voelde ik hem steeds bij het opstarten na een rustig stukje een beetje, maar eenmaal op tempo was alles weer soepel. Zodoende kwamen we netjes op tijd aan bij het boscafé waar de ‘finish’ was.

Victory lap

Na het tellen van onze pagina’s – of beter de pulp die daarvan over was – mochten we beslissen of we nog de laatste lus wilden doen. En waarom ook niet? Het doel was dit keer simpel: haal de pagina’s op bij de uitkijktoren en bij een vogelhut. Loop daarvoor maar links voor het fietspad het bos in, en je vindt ze wel.

Simone en ik wandelden rustig uit richting bos. Maar waar zou die toren toch staan? Ik zag hem niet direct op de Garmin-kaart. En lang bakeleiden we of we Google Maps zouden gebruiken. Uiteindelijk pakten we een pad waar lopers vandaan kwamen en zag Simone ook kaartjes voor fietsers op de paaltjes zitten. We gingen goed voor de uitkijktoren!

Die uitkijktoren hadden we volgens Geraldine al honderden meters tevoren moeten zien. Maar het begon te misten en werd snel donker. De lampjes reflecteerden ook lekker terug op de mist, waardoor het zicht beperkt was. Gelukkig kwamen we aan bij de toren, waar niet veel later ook Frank en Saskia arriveerden. Zij hadden de vogeluitkijkpost al gehad en konden een idee geven waar die ongeveer zat bij de plas.

Gelukkig vonden we de post relatief gemakkelijk. Het bos werd echter steeds donkerder, en we besloten daarom ook een makkelijker weg terug te nemen langs een ‘weg’ volgens Google. Daarmee waren we in 1,2 km van kijkhut naar finish. Een stuk sneller dan de originele route die we hadden gevolgd! Desondanks waren we nog ruim op tijd om in het Boscafé te kunnen gaan eten; van lopen word je hongerig.

Kortom, het was een heel geslaagde dag. Van mij hoeven alle oefeningen en toeters iets minder, maar daarin ben ik waarschijnlijk een kleine minderheid. En het heeft ook wel nut (lekker protestants om daar aan te denken): het zorgt voor gezelligheid en dat is het belangrijkste aan een trail of deze. Loop hem niet alleen, zou ik echt als tip meegeven.

2 antwoorden op “Maasdal Marathons: carnaval op de trails”

    1. Het is ook een leuke loop, net iets anders dan we gewend zijn. Het sociale deel maakt het ook bijzonder, vandaar mijn aanbeveling: loop hem niet alleen.

Reacties zijn gesloten.

nl_NLNederlands