Nadat mijn rustige poging om een 100 te lopen helaas stukliep, besloot ik een nieuwe gooi te doen naar de 100 km van de Brabantse Ultra Trail. Eunice dacht er anders over. Toch was het zeker geen verloren weekend met een korter parcours van 60 km.
Mijn doel voor dit jaar is eigenlijk om toch eindelijk die 100 km barrière te gaan doorbreken. Daarvoor had ik twee races op het oog. Allereerst het Petranpad op 28 mei, ruim over de 100 km en met een cutoff van 20 uur goed te doen. Eigenlijk was dat al een alternatief, aangezien ik voor het geannuleerde Drenthepad (300 km in 5 dagen met daarin etappes van 80 km) stond ingeschreven rond diezelfde Pinksterweek. De tweede poging bij de Indian Summer Ultra was dan de terugvaloptie; daar is de klassieke 87 km namelijk omgezet naar een nieuw parcours van 100 km. Maar het lot besliste anders: opnieuw een annulering voor een pinksterevenement, want het Petranpad is een klein evenement en dat zou teveel tijd opslokken van de late voorbereidingen voor de grotere evenementen die net weer mogelijk werden met de laatste wijziging in het coronabeleid.
Toch wilde ik niet direct de geest geven voor mijn eerste 100 poging van het jaar. Veel andere mogelijkheden voor die afstand zijn er echter niet. Tot ik de aankondiging van de BUT100 zag… normaal is die iets eerder in het jaar, dit keer was hij op 19 februari. Het is een snelle race waar ik me in de zomer al een keer op verkeken had. Met 14 uur, is er weinig ruimte voor fouten in de voeding en andere ellende, die je op ultra’s altijd kan treffen. Toch besloot ik ervoor te gaan. Mijn spontane 11-strandendtocht eind januari deed wel vermoeden dat het qua training best goed zat. Al had ik voor dat Petranpad nog een aantal mooie trainingstochtjes gepland.
Stilte voor de storm?
Op donderdagavond, nog 2 dagen voor de loop, sloeg de paniek toe. Er zou een grote storm komen en de NS zou op vrijdag – terwijl ik richting Eindhoven moest – na 14.00 uur niet meer rijden. Normaal zou ik dan zeggen: dan vertrek ik gewoon iets eerder. Maar ik had op vrijdag een instructie staan voor bijna 30 studenten en dat zeg je niet zomaar af. Na veel geregel vonden we een zaal om 9.00 uur. Met heel veel geluk zou ik dan nog net de laatste trein naar Eindhoven kunnen pakken.
Vrijdagochtend bleek echter ook dat de RET niet meer zou rijden na 10 uur. Uiteindelijk besloten we daarom de instructie maar naar maandag te verplaatsen, zodat ik ruim op tijd weg kon zijn. Om vervolgens in het hotel erachter te komen dat de race mogelijk niet door zou gaan… oftewel: niet waarschijnlijk dat hij door zal gaan vanwege omgevallen bomen en – gevaarlijker – losse takken die bovenop nietsvermoedende lopers konden vallen bij het volgende zuchtje wind. Een medeloper die was wezen wandelen op vrijdag, zag het tijdens de wandeling zelfs een boom voor zijn ogen omwaaien. Al duurde het wel 10 minuten voor deze plat lag, het is niet wat je wilt.
Nadat de afgelasting eenmaal definitief was, kwam ook het besef dat ik toch niet terug zou kunnen doordat er geen treinen zouden rijden. Een eigen route maken leek dus een beter idee. Ik mailde de racedirector of hij ideeën had om het bos zoveel mogelijk te omzeilen. Dat moet toch mogelijk zijn op de ‘Groote (stille) Heide’? Zo kwam ik uiteindelijk aan een route van 60 in plaats van 100 km – zodat ik niet buiten zonsopgang en zonsondergang hoefde – aan relatief veilig terrein. Ook nog eens over het noordelijke deel, dat ik eerder nauwelijks had gezien omdat ik uitstapte tijdens de vorige editie.
Ups en downs
Natuurlijk was ik niet de enige loper in het hotel. Ook Han Tuttel en Noury de Boer hadden een kamer gereserveerd om aan de ultra mee te doen. Han vroeg mij of ik zelf nog de route van de race ging lopen, waarop ik de voorgestelde route van 60 km heb gedeeld. Uiteindelijk besloten we met zijn drieën te gaan lopen, waarbij beide medelopers wel wat in moesten houden voor mij.
De storm in de lucht had zich daarbij in mijn hoofd en bloedsuikers doorgezet. Vrijdag waren er al hele snelle stijgingen en dalingen van de bloedsuiker. Niet zozeer een achtbaan, maar eerder zo’n attractie waarbij je naar grote hoogte wordt gebracht om vervolgens de vrije val te doen. Eerlijk is eerlijk: onder de vermoeidheid die dat met zich meebrengt, zou die 14 uur ook een hele zware dobber zijn geweest.
Het eerste stuk liepen we op een voor mij redelijk hoog tempo gezien de geplande afstand. Aan de start van de route kwamen we nog de nodige omgewaaide bomen tegen, waar we makkelijk langs konden gaan. Lastiger waren de vele kleine takjes vol met dennennaalden, waardoor het af en toe een beetje zigzaggen was.
Mooi om te zien was vooral hoe anders het weer deze dag was: felle zon, waarin het goudgele gras en de lapis-lazuli-blauwe vennetjes sterk contrasteerden. Tegelijkertijd was er weinig wind en konden we ons heerlijk laven aan het zonnetje.
Splash
Terwijl we liepen, sprak Han regelmatig een stukje in voor zijn vlog. Geen kijkbuiskindertjes dit keer, maar meer korte stukjes om later te editen voor een kort overzicht van de loop. Leuke momentjes waren natuurlijk de paden die onder water stonden. In het clipje zie je mooi hoe ik twijfelend uitprobeer hoe diep het is voor ik er op hogere snelheid doorheen ga. Han en Noury hielden liever droge voeten en liepen een stukje om waar ze vervolgens van het padje af over het stroompje sprongen.
Zelf heb ik nooit zoveel problemen met door water lopen. Let wel altijd goed op dat het niet glad op de bodem is, dat het teveel zuigt of dat het dieper is dan verwacht. Dat laatste overkwam me even later wel toen ik door een plas schoot – geen zin om om te lopen – en tot vlak onder de knie in het water verdween. Niet erg allemaal: door het lopen ben je sowieso al een beetje nat van het zweet en het ergste water voeren je schoenen binnen 200 m wel af.
Handrem
Na een kilometertje of 20 bleek het snelle lopen toch wel wat nadelig voor mijn brandstofverbruik. Oftewel: de waarden moesten eerst weer wat herstellen voor ik op snelheid door kon gaan. Daarop besloot ik afscheid te nemen van Han en Noury, het loopt voor beide partijen namelijk beter als je je eigen tempo aan kunt houden. Daar had ik ze overigens van tevoren ook al voor gewaarschuwd, mijn tempo kan af en toe laag liggen en het kan lastig zijn om daarmee te lopen. Hoe gezellig ook, het is voor mij – tenzij ik iemand echt heel goed ken – dan vaak toch fijner om zelf verder te lopen in plaats van me schuldig te voelen over het handremeffect dat mijn bloedsuikers soms veroorzaken.
Om diezelfde reden – traag lopen en eten nodig – sleep ik ook best wat spullen mee. Naast alle verplichte kit voor de race – waaronder ook een EHBO-set en regenjas – had ik extra veel eten bij me en nog een warm shirt. Je koelt zo af als je veel moet stilstaan. Een wandelaar op groene fivefingers was daardoor wel enigszins verbaasd over het gewicht dat ik meesleepte in mijn racevest.
Ondanks de nasleep van de storm was het ook niet stil op de hei en in het bos. Ik kwam een aantal wandelaars tegen, maar ook diverse hardlopers en loopgroepjes. Een aantal was duidelijk naar de omgeving gekomen om de BUT te lopen en deed dit nu alleen op de gpx, onder wie Bart Linnekamp, die ik eerder tijdens de Maasdal Marathons ontmoette.
Albert Heijn
De route was ingericht met enige luxe. Niet alleen waren er meerdere waterkranen aanwezig, en was er de mogelijkheid om lusjes af te snijden indien nodig, er was ook een heuse verzorgingspost vlak langs het parcours: de Albert Heijn van Geldrop. Natuurlijk kon ik het niet laten om daar een cola te halen. Daar had ik me eigenlijk al best lang op verheugd, en als het helpt bij het plezier, dan is dat best een paar honderd meter omlopen waard.
Na die Albert Heijn volgde wel een stukje meer modderachtig materiaal. Daar zal ik niet over klagen als poldergrasloper. De route als geheel was namelijk heel goed te lopen, vanwege de grote stukken hei en zand. Overigens viel zelfs het kleine stukje bos waar ik de vorige keer stukliep behoorlijk mee. Vorig zomer was het er modderiger, nu kon ik er redelijk doorlopen. Ik was wel blij om te zien dat dit stuk ook in de route zat, want het is een van de mooiste plekjes van de BUT.
Bijna terug
‘De tijd begint al behoorlijk te dringen’, dacht ik terwijl ik bijna de weg over stak naar het gebied ten zuiden van het hotel. Tijdens de race zou ik na uiterlijk 7 uur halverwege moeten zijn. Nu deed ik toch al rond de 6,5 uur over 50 km. Oftewel, ik ging te langzaam voor de 100 km als ik het door had moeten trekken. Voeding die niet lekker gaat, maakt wel een behoorlijk verschil. Toch was ik nog niet echt moe.
Het zuidelijk deel zou ik in principe het beste moeten kennen. Dat onderdeel had ik al een aantal keren gelopen. Maar toch herkende ik de meeste plekken niet met deze 60 km route.
Hoewel ook in dit gedeelte – het Leenderbos – op de meeste plekken weinig van de storm was te zien, waren er een aantal plekken die hard getroffen waren. Op nog geen 5 kilometer van het hotel kwam ik bij een stukje waar een heel rijtje bomen was geknakt door de wind. Niet omgeblazen, maar afgebroken. Dat moet een bizar sterke wind zijn geweest, want de bomen zagen er nog relatief jong uit.
Op deze plekken waren ook weinig voetgangers meer gekomen sinds de laatste zware regen. Opvallend was dat ik eigenlijk maar één paar voetsporen zag. Dat verklaarde zich even later toen ik eenmaal terugkwam bij het hotel. Han kreeg last van zijn knie en besloot een eerder lusje af te snijden. Uiteindelijk liep hij ruim 50 km. Noury maakte het parcours wel af.
Nu komt natuurlijk de vraag of ik nog een poging ga wagen bij de volgende BUT100. Vermoedelijk gaat de komende editie het niet worden, omdat die te dicht op de Indian Summer zit. Maar als je een 100 wilt lopen: het is een mooi gebied en niet heel technisch. Hou wel rekening met de relatief pittige cutoff.
Mooi verslag Rutger!
Het was erg gezellig om het eerste deel samen te lopen. Tot een volgende keer!
Ik heb weer genoten van je verslag Rutger! Mooie prestatie!