Bloesem in de bol

Met de drukte van de Rotterdam Marathon nog vers in het achterhoofd, was het weer tijd voor een uitstapje in de natuur. Volgens de kalender en de agendabeperkingen, was dit het juiste moment om eens bij de bloeiende bomen in de Betuwe te kijken. Een verslag van 30 km rond Leerdam en nog een verkapte herbeleving van de marathon.

Het is weer lente en alles groeit en bloeit. Vorig jaar bezocht ik in deze tijd al de tulpenvelden rond Lisse, maar dit jaar wilde ik eens een kijkje nemen bij de bloesems in de Betuwe nadat ik in de wandelgroepen wat informatie over het Rhenoijsepad, een klompenpad, voorbij zag komen. Dit weekend zou qua timing waarschijnlijk het beste zijn, al moet ik ook eerlijk toegeven dat volgend weekend al vol was gepland.

Het idee was eenvoudig: pas het pad van origineel 14 km aan naar minimaal het dubbele en probeer daarbij vooral het onverharde wat uit te breiden. Een (terechte) klacht bij de route was namelijk dat deze te veel over verhard ging en er slechts een derde aan het predikaat klompenpad zou voldoen. Omdat ik precies een week eerder nog de marathon in Rotterdam liep, wilde ik zowel de lengte als het verhard wat inperken. Maar het uitwaaien in een rustiger omgeving had ik wel echt nodig. En dat moest zeker lukken met een mooi pad langs de Linge.

Nog even over Rotterdam

Over die marathon had ik hier nog niet verteld. Het ging een stuk beter dan mijn afgebroken marathon in Leiden een tijd terug, maar toch kijk ik er met gemengde gevoelens naar. Zelfs ondanks een pr.

Rotterdam is altijd speciaal als marathon. Vaak trainen we er als groep van de Rotterdam Marathon Deelnemers naartoe (dit jaar mocht ik fungeren als bezem tijdens de eigen langste duurloop Road Through Rotterdam) en de dag zelf is een hele happening. Maar na 2 jaar coronaellende had ik niet zo’n zin in alle drukte. En daarbovenop was mijn marathonmaatje er dit keer – begrijpelijk – niet bij. Dat betekende voor mij dat ik niemand had om me af te remmen en mijn gedachten van het publiek af te houden.

Die bubbel tijdens het lopen is belangrijk voor deze introvert als hij door een miljoenenpubliek loopt. In Leiden liep ik ook alleen en kreeg ik al vrij vroeg voedingsproblemen. Omdat er ook relatief weinig lopers zijn, voel je je dan snel erg bekeken. En roepen er mensen naar je waarom je al wandelt (tja, als diabeet heb je het niet altijd voor het kiezen). Nu kun je in Rotterdam wel makkelijker opgaan in de drukte, maar het blijft een belangrijke reden waarom ik evenementen met publiek niet zo fijn vind. Met zijn tweeën is dan gewoon makkelijker.

Dit keer besloot ik me daarom iets beter in mijn eigen bubbel terug te trekken: muziek op, niet in het RMD-groen, maar vrijwel incognito in een zwarte outfit, enkel herkenbaar aan een roze (fel oranje volgens WAA’s website) cap voor de goede bekende. En stoof ik volledig ongehinderd weg na de start…

Terwijl ik de vlaggetjes van 4.20 uur en later 4.10 uur passeerde met zicht op 4.00 uur, had ik geenszins het gevoel dat ik te snel ging. Het liep makkelijk en lekker, wat ook niet zo verwonderlijk is na al die training op lange afstanden. Toch had ik steeds het innerlijke idee dat ik langzamer had moeten beginnen en bij de 4.30 uur moeten blijven.

Erger dan dat gevoel, was echter de angst voor het 25 km-punt. Tijdens mijn vorige keren in Rotterdam, was dit het punt waarop ik een hypo kreeg. En daarna zakte het lopen echt in. Helaas, hoewel de bloedsuiker tot deze tijd eigenlijk veels te hoog was gebleven, volgde er een duikvlucht rond de 23 km. Op 25 zat ik volgens de Libre nog niet laag, maar dat ding liep duidelijk achter: zwalkbewegingen en totaal gebrek aan energie.

Daarin was ik rond dat punt overigens niet de enige. Waarschijnlijk kun je het verloop bij mij ook wel een beetje projecteren op gewone lopers. Het is dan ook grappig om te zien dat de Kenianen inmiddels ook trainen met een Freestyle Libre om hun prestaties te verbeteren met voeding (met iets andere naam omdat het geen medische toepassing betreft).

In mijn geval was de Libre echter niet voor achteraf beschouwen, maar voor tijdens de race. En doordat ik zag dat ik lange tijd hoog zat, had ik verzuimd toch regelmatig wat te eten. Je raad het al: redding is dan eigenlijk te laat, waardoor de snelheid er serieus uit ging in de resterende kilometers. Wanneer er wat energie was, kon ik er met gemak hogere snelheid uitpersen, om even later weer in te kakken. Dat was ook mentaal nogal een dingetje, wat het run-walk-runeffect versterkte. Pas in de laatste kilometers had ik echt weer de moed om even uit te lopen.

Was mijn start dan initieel toch te snel? Nee, dat denk ik niet. 4.15, misschien zelfs 4 uur, had er zeker wel ingezeten als ik niet te laat had gereageerd met de bloedsuikers. Ik ben de afgelopen jaren wel duidelijk sterker geworden.

Of ik nog een keer Rotterdam ga lopen? Vast wel, maar bij voorkeur niet alleen. Ik merk dat ik dan wel echt sterker door kan lopen en neem het voor lief als dat een tandje minder hard gaat. Tijden zijn voor mij niet echt belangrijk, ik loop voor de lol en die is als team wel groter. Al heb ik mezelf wel overwonnen door weer in de overvolle stad – soms met een pad van maar een halve meter – te lopen. En zelfs iemand mijn waterslang te lenen die er vanwege dorst een beetje doorheen zat. Dat geeft mij dan weer even energie om door te lopen. Meer nog dan de vele mensen die je naam roepen. Maar misschien ook wel omdat het meer bij mijn natuur als trailer past: als iemand in nood is, moet je helpen, zoals soms zelfs in wedstrijdreglementen is vastgelegd.

Drukte in de Betuwe

Inmiddels leek het ook druk te worden op het dagparcours bij Leerdam. De kleine regionale trein vanuit Geldermalsen zat vol met wandelaars: volle dagrugzakken, hoge wandelschoenen, flesjes water en soms stokken, ze waren goed herkenbaar. Ik vind het wel altijd grappig om te zien hoe zwaar het materiaal van de wandelaar is in vergelijking tot dat van de trailrunner: mijn Altra’s wegen bijvoorbeeld 502 g, een paar Lowa Renegade middelhoge schoenen is 1.170 g. Mijn dikste Omm regenjas (255 g), Waa t-shirt (65 g), Radiglight tights (160 g), Injinji sokken (55 g), Buff cap (40 g), Julbo zonnebril (26 g), Aftershokz Aeropex koptelefoon (26 g) en onnoembaar minimalistische ondergoed (20-30 g?) passen in het gewichtsverschil.

Een tweede Rotterdam? Nou dat viel gelukkig wel mee. Helemaal omdat ik mijn eigen pad koos en op aanzienlijk hogere snelheid vertrok, terwijl de meeste wandelaars batchgewijs per OV werden aangevoerd. Af en toe een groepje inhalen zou het dus eerder zijn.

Al vlak buiten de stadsmuren was het vrij rustig. En zag ik ook meteen de bloemenpracht van deze omgeving, al was het op veel plekken nog net niet helemaal in bloei. Door de Linge over te steken, kwam ik namelijk in de Betuwe, het gebied dat bekendstaat om de vele boomgaarden. Wie is er nu niet opgegroeid met de jam waarmee alles beter smaakt? (‘Baksteen? Ik lust helemaal geen baksteen!’)

Ik geef echter grif toe dat ik hier meteen een fout maakte: ik ging ervan uit dat de mooiste bomen nog zouden komen op de route van het Rhenoijsepad die ik grotendeels zou kruisen. Maar uiteindelijk bleken deze stukjes van mijn route qua rust en natuur de mooiste. Het lukte me daar echt even om uit het hoofd te ontsnappen.

Eigenlijk had ik expliciet voor deze wegen gekozen omdat ik langs de Linge wilde lopen en daarbij een stukje met een trekveerpontje wilde doen. Waarom die dingen zo’n aantrekkingskracht hebben, weet ik niet, maar toen ik een foto zag van de pont in de Koornwaard, moest ik erheen. Helaas had ik een detail over het hoofd gezien: het veer lijkt oké op veerponten.nl, maar onder opmerkingen staat dat het tijdelijk niet toegankelijk is. Jammer want de weg naar het pont toe was erg mooi. Helaas had ik geen handdoek bij me, anders was bij het bos ervoor ook een prachtig en verlaten plekje om te zwemmen.

Appeldijk

Over de omleiding mocht ik overigens ook niet klagen. Op deze oude ‘Appeldijk’ groeiden veel bloesemende (appel)bomen vlak langs de weg. Op dit punt kwam ik zodoende weer de nodige wandelaars en fietsers tegen die net als ik meer fotografeerden dan voortbewogen.

In het grasland dat hierop volgde, zag ik voor het eerst ook de betonnen huisjes. Dat ik deze bunkers tegenkwam, was niet geheel toevallig, want mijn route ging voor een deel over het Waterliniepad dat nog op mijn verlanglijstje staat om te lopen. Hoewel bunkers, officieel zijn het groepsschuilplaatsen. Ze zijn in werkelijkheid dus bedoeld om aan een man of 12 bescherming te bieden tegen de houwitsers van de Duitsers. Met zo’n beperkte capaciteit is het niet verwonderlijk dat er zoveel van deze huisjes zijn te vinden, die hier en daar als schuur worden benut.

Ondertussen liep mijn route weer lekker offroad. Nu ja, we zouden haast kunnen zeggen dat er een waterlinie voor wandelaars was opgezet, want hier en daar verdween ik tot halverwege mijn schenen in het water. Met het warme weer vond ik dat helemaal niet erg. Voor wie dit afschrikt: er schijnt een droge en natte versie van deze route te zijn, zo ontdekte ik toen ik een paar wandelaars met lange broek waarschuwde voor de blubber.

Gevaarlijke bewegingen

Inmiddels was ik al bij het fort van Asperen aanbeland, waar mijn route grotendeels terugkwam op het oorspronkelijk gewilde klompenpad. Helaas betekende dit ook dat ik over asfalt moest lopen. En dat was niet eenvoudig op het relatief smalle pad: er waren onzekere elektrische fietsers, wandelaars aan beide kanten van de weg, motoren en overig verkeer.

Ik heb niks tegen oudere wandelaars en fietsers, maar de coördinatie en plotselinge stoppen waren soms ietwat gevaarlijk. Dan gaat een elektrische fiets je slingerend voorbij om vervolgens een mooi fotopunt te zien en vlak voor je vol in de remmen te gaan. En nadat je net hebt ingehaald, gaan ook zij weer weg ondersteund door de elektromotor.

Helaas ging dat niet alleen met fietsers zo… onderweg kwam ik ook een racefietser tegen die vol achterop een Tesla was geknald. Uit zijn mond bloedend zat hij in de berm, de vorm van zijn hoofd was als reliëf te zien in het achterraam van de auto. Terwijl hij glassplinters uit bleef spugen, bedankte hij voor de verbandtrommel, en dus ging ik enigszins bezwaard weer verder. De natuur is erg mooi om naar te kijken, maar ik kan helaas niet genoeg benadrukken om te blijven opletten en anticiperen op overige verkeersdeelnemers. Ook in de omgeving van mijn ouders (bij het Drents-Friese Wold) zorgt natuurschoon nog wel eens voor soortgelijke problemen. Ondertussen was ik al lang blij dat ik even later weer onverhard kon induiken. De smalle wegen benauwden me steeds meer.

Van pontless naar pointless

Hoe het inmiddels ging met de bloesem? Ik vrees dat ik misschien het belangrijkste deel van het Rhenoijssepad eruit heb geknipt, want bloesem heb ik daarop relatief weinig gezien. Gelukkig had ik dat stukje rond Heukelum en Asperen gehad, anders zou ik toch wel teleurgesteld zijn geweest.

Toch liep ik rustig verder, hier en daar een stukje wandelend om van de rust en de zon te genieten, en om zonder schrokken de koolhydraten en het water aan te vullen. Toen ik bij toeval nog een pontje tegenkwam, het ging niet over de route, kon ik het al lanterfantend ook niet laten om even aan de overzijde te kijken. Even checkte ik daar nog of ik de route om kon gooien, maar dat zou me zelfs nog meer drukke weg opleveren. Dus trok ik het pontje maar weer naar de overzijde. Zinloze dingen zijn vaak de leukste.

En zo kwam ik na een uur of 4 voldaan over de ‘finish’. Ik had weer lekker buitengespeeld zonder druk, en dat is precies waar het hardlopen voor mij om draait: nieuwe gebieden – en jezelf – verkennen, zonder druk, zonder drukte.

en_GBEnglish (UK)