Op de Brabantse zandsnelweg: NS MST Boxmeer-Helmond

Na een eerste weekje bijstellen van mijn instellingen als diabeet, was het weer tijd voor een lang tochtje. Want ook dat maakt gewoon deel uit van mijn normale leven. Dit keer een 48 km lange route van station naar station.

De verwachting was hooggespannen toen Mud Sweat Trails een nieuwe NS-route aankondigde. De laatste nieuwe route was al weer even geleden en de focus leek meer verlegd naar de Twaalf Provinciën-routes. Die laatste zijn net als de NS-routes waarschijnlijk ook heel mooie trainingsroutes met weinig verhard, maar het grootste nadeel is dat je deze routes niet altijd goed met openbaar vervoer kunt bereiken, terwijl je pas na betaling precies weet waar de route langsloopt. Met de aankondiging van de route Boxmeer-Helmond was ik dan ook erg blij. Helemaal omdat het weer om een volwaardig stuk ging qua lengte: om en nabij de 48 km.

De afgelopen 1,5 week heb ik bovendien gewerkt aan een betere instelling van mijn bloedsuiker met behulp van Type One Movement. We zijn er nog lang niet, maar door beter op de dagelijkse inname en bloedsuikers te letten, kan ik echt wel wat beter ingesteld raken. Het eerste doel is mijn basaal weer rechttrekken. Iets dat overigens iedere seizoenswissel moet in mijn geval.

Jammer genoeg was ik eigenlijk toch – tegen alle waarschuwing in – al iets te veel op andere zaken aan het letten, zoals de voedingswaarde met My Fitness Pal. Die app gaf aan dat ik voor een gezonder gewicht ongeveer 1.930 kcal per dag zou mogen, plus een kleine extra voor sporten. Ergo: ik raakte een beetje vermoeid doordat ik waarschijnlijk toch net niet genoeg te eten had of nog niet aan dat lage aantal calorieën gewend ben.

Station Boxmeer

Om heel eerlijk te zijn: de naam Boxmeer zei me niet zo heel veel. Waar het exact lag, werd me pas duidelijk toen ik de stations Mook en Cuijk passeerde. In deze regio liggen stukjes van het Maas-Niederrheinpad en in Cuijk had ik ook mijn bronzen-billen-project gedaan. Hoewel ik de regio dus misschien wel beter zou moeten kennen, had ik de stukken van deze route volgens mij nog niet eerder gelopen. Al verwachtte ik inmiddels wel veel heide en zandpaden.

De eerste stationsfoto ging een beetje mis. Ik wilde een foto van het oude station met klok – zoals de traditie is bij de NS-trails – maar kon de klok niet vinden. Jammer maar helaas, het klassement ga ik toch niet winnen. En teruglopen naar het spoor voor een foto van de klok vond ik zodoende niet nodig.

De eerste stukken van de route waren niet erg uitnodigend. Het duurde behoorlijk lang voor ik eindelijk bij een stuk onverhard terechtkwam, ongeveer bij een waterschapsgebouwtje. Het was heel raar om achter dat gesloten hek een breed kanaaltje te zien met een aantal fonteinen erin. Want het terrein zelf was niet toegankelijk.

Mooi en rustig was het er in elk geval wel. Het pad was modderig, maar wel een mooi singeltrackje met omgroeiing die vermoedelijk ook prachtig kan bloeien. Pas wel op: de brandnetels zijn moeilijk te missen en zelf had ik al wat bloed van een gemist stekelding na een paar honderd meter op dit pad.

Bevers

Helaas was het na wat slingeren naast een beek al snel voorbij met onze singeltrack en ging het al snel weer over asfalt verder richting het dorpje Sint Anthonis. Grappig genoeg noemt de beschrijving dit dorpje voor mogelijke consumpties. Dat is wel een beetje gek: we zijn dan nog geen 10 km onderweg op een route van 48 km.

Het lopen zelf gaat vooralsnog een beetje stroef. De snelheid wil niet echt uit het lijf komen. Ook de zanderige bodem waarop ik inmiddels ben beland via de boswachterij van Sint Anthonis helpt daarbij niet. Omdat het niet geregend heeft de laatste tijd, was het zand mul; nog niet helemaal paardenpad mul, maar zwoegen was het wel.

Ik was dan ook blij toen ik eindelijk weer op een bosachtiger pad terechtkwam langs het Defensiekanaal. Dit kanaal maakte deel uit van de Peel-raamstelling, wat goed is terug te zien in de bunkers die je er om de paar honderd meter tegenkomt. Hoewel het kanaal speciaal is aangelegd in de jaren ’30 om de Duitsers het hoofd te bieden, is de stelling op de eerste dag van de oorlog al doorbroken.

Tegenwoordig heeft de stelling nog het meest te vrezen van de bever. De oever is dankzij die beesten instabiel volgens de beheerders. Helaas heb ik deze vijand niet gespot.

Plattelandssnelwegen

De volgende stap is het landgoed Groote Slink en Bunthorst. Het is niet bijster bijzonder, maar grappig is wel dat hier overal bordjes staan van lokale bewoners met een gedicht erop.

Na dit landgoed komen we op iets typisch Brabants: lange gravel of zandpaden die de dorpjes verbinden. Ik vind die paden altijd bijzonder om te zien, en ben blij dat ze bewaard zijn gebleven. Feitelijk zijn het een soort snelwegen voor onverhard verkeer. Dat maakt ze misschien niet heel geschikt voor de avontuurlijke trailrunner, maar het is een stuk fijner om op deze manier tussen de landgoederen en parken te navigeren, dan dat je een stuk asfalt moet pakken.

Bijzonder aan dit specifieke pad (3,3 km moeten we erop lopen) is dat het op de grens staat tussen Gemert en Bakel, iets wat nog terug is te zien aan een aantal grenspalen. De geschiedenis van die palen gaat terug tot in de 15de eeuw. Vermoedelijk is de grens ontstaan omdat de veestapel groeide en er dus steeds meer ruimte nodig was: de heide rond de dorpen moest ontgind worden en het turf gestoken. Maar van wie was het gebied? Het is grappig dat de grenspalen die dit aangaven er nog steeds zijn, want inmiddels zijn de beide dorpen gefuseerd tot één gemeente.

Wandeltocht

Eenmaal weer in het bos volgde een bijzonder stukje kanaal bij het Beestenveld. Ook dit kanaal is onderdeel van de Peel-raamstelling, maar het ziet er nog een stukje lieflijker uit dan het Defensiekanaal. Vooral de in een driehoek naar elkaar toegroeiende bomen en het singeltrackje naast het kanaal maken dit tot een mooi stuk.

Even verderop volgen nog veel meer mooie singeltracks: kilometers en kilometers door het bos en langs de heide. Wat opvalt is ook hoe deze paden scherp slingeren en stijgen en dalen. Er lijkt er iets van een wandelpad uitgezet. Bij elke grote bocht zie ik velletjes papier met een rood-gele pijl. Grappig denk ik nog, het is ook een mooi paadje om te wandelen en dat er net nu een wandeltocht moet zijn. Tot ik een van de pijlen wat nader bekijk: BZET De Bosduvels met een plaatje van een mountainbike. Shit, dat is niet goed, ik ben blijkbaar op een mountainbikeparcours tijdens een race… Dat kan behoorlijk gevaarlijk zijn op singeltracks en eerlijk gezegd: dit is een beetje een routefout… Gelukkig lijk ik de westrijdtijd gemist te hebben, want uiteindelijk zie ik maar 5 fietsers op het MTB-stuk.

Echt opgelucht ben ik pas als ik de 127 m hoge Mediatoren in het zicht krijg en de route het MTB-parcours weer verlaat. Het stukje voorbij de toren is absoluut het mooiste deel van de route. Niet alleen zie ik er bijzondere bloemen, er loopt ook een heel stuk lang een prachtig beekje naast het pad, de Esperloop. Dit heidebeekje heeft nog een echt natuurlijke loop en bevat erg schoon water met een heel hoog ijzergehalte. Dankzij dat hoge ijzergehalte slaan fosfaten (uit mest) neer, wat ideaal is voor libellen en planten als de dotterbloem en zwarte zegge. Wel jammer dat ik even later tussen de grote fosfaatbommen door moet kruipen die het pad dreigen te versperren.

Waar ik eerder weinig wild zag, zie ik dat in deze regio juist wel. Een grote roofvogel die er met een konijn vandoor gaat. Een paar eekhoorntjes. Een muis die de weg oversteekt en mij en een andere wandelaar verbaasd doet kijken. En een vrouw die haar langharige kat uitlaat…

Zandafgravingen

Niet veel later sta ik oog in oog met de Aarlesche Vijver. Zoals bij alle door zandwinning ontstane plassen, is de kleur van het water hier zo aanlokkelijk groen-blauw. De grote zandheuvel die je hier over moet klimmen (helaas heb ik het pootje van mijn GoPro-statief gebroken bij de foto’s ervan) en het mooie bomeneilandje in het midden maken de plas helemaal af. En het is er ook nog eens heel rustig. Toch jammer dat ik geen handdoekje mee had.

Het laatste stuk van de route leidt nog door de Bakelsche Beemden, een voormalig landgoed van een verzekeraar. De borden van het gebied doen een beetje vreemd aan, net alsof je een zigeunerkamp of autokerkhof betreedt: het ziet er vervallen uit. Maar daar is binnen het gebied weinig van te merken.

Inmiddels heb ik de marathonafstand al weer gepasseerd. Erg snel ging het allemaal niet. Vermoeidheid en een schuin oog naar de bloedsuikers vertraagden me. Helemaal toen de Libre het te koud vond om te meten (het was boven de 10 ℃). Maar er zat nog wel een stukje vechtlust in toen een oudere hardloper me langzaam wilde inhalen. Dat lukte hem na een paar honderd meter, tot we een heel steil bruggetje over de weg moesten slechten. Heuvelop ging probleemloos nog op snelheid en brugafwaarts ging ik moeiteloos voorbij. Totaal onnodig natuurlijk, maar soms kun je het gewoon niet laten.

Via een klein stukje bos en zandverstuiving, waar ik het tempo weer wat terugschroefde en mijn laatste water soldaat maakte, kwam ik weer in de bewoonde wereld terug. Nog een paar kilometer over asfalt naar het station en de tocht zat erop. Was het een mooie route? Hij bevatte zeker prachtige stukken, maar eerlijk gezegd ook nog iets te veel asfalt en makkelijk pad. Het MTB-stukje was misschien ook niet helemaal handig. Wat ik het meest miste, was echter een kleine breek in het pad. Langs een kapelletje of een kasteeltje, een tastbaar punt. Nu was dat er vooral in de vorm van de Esperloop bij de Mediatoren, maar voor een route van 48 km verwacht ik iets meer. 7+ is denk ik een goede classificatie van deze route.

en_GBEnglish (UK)