Na het extreem rustige deel bij de Maas, was ik wel benieuwd naar de andere kant van de route in de veengebieden. Op het programma stond daarbij ook de Duitse begraafplaats.
Opnieuw had ik een route die liep van het station van Horst-Sevenum tot Castenray, om vervolgens terug te gaan via Horst voor het avondeten. Daarvoor was het wel noodzakelijk om de looprichting van de paden om te keren. Dat is normaal niet zo’n probleem: vaak staan wandelpaden in beide richtingen aangegeven. Maar voor het Petranpad gaat dat niet op. En ik zou niet goed weten waarom niet. Immers, de route is gewoon vlak, waardoor het ook qua zwaarte niet uitmaakt welke kant je opgaat. Omdat ik op gpx liep, had ik er zelf geen last van, maar ik kan me voorstellen dat dit voor wandelaars vervelend is.
Ondanks de gpx had ik echter al snel twijfels aan de route: binnen een kilometer of drie al. Ik kwam langs veel paden die volledig overgroeid waren. Op sommige plekken was ook niet duidelijk of ik er überhaupt wel mocht lopen: hekken en bordjes met ‘verboden voor onbevoegdheden’ stonden gewoon midden op de gpx die door de gemeente werd gedeeld. Gold daar nu recht van overpad? Waren de bordjes enkel bedoeld voor fietsen of andere voertuigen? Ik besloot overal maar gewoon door te lopen. Vaak was er wel sprake van een strook waar een pad zou kunnen lopen. En in sommige gevallen vond ik ook nog een bordje onder de brandnetels.
Vergeten pad?
Die eerste 10-20 kilometers had ik het eigenlijk wel een beetje gehad. Overal tot de knieën in de brandnetels. Jeuk. En tot overmaat van ramp, had ik ook een behoorlijke blunder gemaakt bij de instelling van mijn diabetes waardoor ik continu laag kwam te zitten en geen snelheid kon maken. In de nacht had ik overgecompenseerd voor een hypo – waarschijnlijk ontstaan door het lopen overdag – waardoor ik extreem hoog opstond. Wat ik vervolgens overcompenseerde, zodat ik al na een paar kilometers een hypo kreeg. Ik had er in ieder geval helemaal geen zin meer in. Vervelend als je nog een marathonafstand moet lopen.
Ik was dan ook erg blij dat ik weer iets bekends zag: ik was beland bij de Mariapeel in het dorpje Helenaveen waar ik eerder een ijsje had gegeten toen ik het Hertogenpad liep. Dit keer ging ik zitten bij een iets chiquer terras. Eigenlijk met als doel een vlaai, maar het werd een warme wafel, met aardbeien, ijs en slagroom. Warm was eigenlijk wel fijn, want mijn arme jeukende benen koelden heel snel af in de wind. Bij vertrek kreeg ik nog de waarschuwing mee dat ik voorzichtig moest doen, geen idee wat daarmee werd bedoeld, maar mijn vermoeden was dat dit niet moeilijk zou zijn: de peel is namelijk een druk wandelgebied, dus veel brandnetels verwachtte ik niet meer.
Oorlogswonden
Deze dag zou naast brandnetels ook in het teken staan van de Tweede Wereldoorlog. Waar andere landen bergen hebben om zich achter te verschuilen, heeft Nederland het moerassige veengebied als natuurlijke grens, was de gedachte begin 20ste eeuw. Het bleek de redding voor de peel: de ontginning van de peelgebieden voor turfsteken, betekende namelijk dat die natuurlijke grenzen langzaamaan verdwenen. En dat was volgens defensie niet de bedoeling. De gemeenten gaven hier vanwege de eigen belangen in eerste instantie niet aan toe, maar later is het wel de reden voor de beschermde status als natuurgebied geworden.
Op deze blog heb ik al diverse keren over de Peelraamstelling geschreven, waar ik ook deze dag weer langs zou lopen. Maar niet alleen de Nederlanders, ook de Duitsers zagen het strategisch belang van de peelgebieden. Zij hadden een verdedigingslinie, de Kammhuberlinie, die ook langs Helenaveen liep. Deze linie bestond onder meer uit radartorens, lichtbundels en luchtafweergeschut. Met behulp van drie van deze zoeklichten, schoten de Duitsers op 14 maart 1941 een Britse bommenwerper uit de lucht bij Helenaveen, waarvan wrakstukken in een monument zijn verwerkt. Aan het kaartje van het gebied te zien, was het beslist een effectieve methode: rond Helenaveen zijn veel vliegtuigen neergestort.
Even later kwam ik in Griendtsveen. Even schrok ik. Was ik nou weer terug in Helenaveen? Dat leek het terras van daarnet wel? Peeldorpen zijn puur door bedrijven opgezet om het gebied te ontginnen en zien er daarom misschien wat eenduidiger uit. Toen ik eenmaal de kerk van Griendtsveen zag, die het dorp duidelijk deed afsteken tegen Helenaveen, herinnerde ik me ook mijn eerdere bezoek hier dat ongetwijfeld heeft bijgedragen aan het verwarrende déjà-vu.
Duitse begraafplaats
Via het mooie nonnetjespad liep ik Griendtsveen weer uit. Langs de Peel-Raamstelling liep ik vervolgens naar het volgende oorlogsmonument: de Duitse Oorlogsbegraafplaats in Ysselsteyn. Bij de aanloop liep ik blijkbaar niet helemaal op de juiste manier binnen, waardoor ik langs een puinhoop met afgedankte grafzerken kwam. Vervangen vanwege vandalisme? Geen idee. Het maakte me een beetje melancholisch: ergens zijn die begraafplaatsen ook wel schertsvertoningen.
Het doel van de begraafplaats, die bestaat uit gigantische velden met identieke kruizen van gevallen Duitsers in de Tweede Wereldoorlog, is vooral voorkomen van herhaling van de oorlog. Het individuele gedeelte, is in mijn ogen minder belangrijk. Op sommige plekken zie je nog wel bloemen of een krans, maar laten we eerlijk zijn: wie bezoekt deze graven nog voor de personen zelf? En is dat erg? Zou ik willen dat mensen bij mijn graf treuren? Of dat ik de wereld zou veranderen? Vroeger misschien wel. Tegenwoordig hoop ik eigenlijk te kunnen zeggen dat de wereld gelijk is gebleven, dat ik de natuur geen geweld heb aangedaan, en enkel als toerist ben langsgekomen. En dan is een gedenkteken niet op zijn plaats.
Na die overpeinzing was het eerst tijd om weer wat grondstoffen aan de aarde te onttrekken. Wederom geen vlaai, maar een cheesecake. De bloedsuikers werkten nog immer niet mee.
Overigens is het wel bijzonder dat zo’n grote Duitse begraafplaats (32.000 Duitsers en 550 collaborateurs) in Nederland aanwezig is. “Goed of fout, we zijn vooral mensen”, is de gedachte daarachter volgens verzetsstrijder Lodewijk Johannes Timmermans die 28 jaar lang op de begraafplaats werkte.
Uitkijktoren
Na de begraafplaats was ongeveer twee derde van de dagetappe afgelegd. Het zou nu via de Paardekop (niet hoofd) weer teruggaan richting Castenray, vanwaar de route weer grotendeels over asfalt naar Horst zou lopen.
Eerst nog langs een paar grote roodbruine stenen. Dit zijn de stenen die onze beschaving een grote zet hebben gegeven. Het is namelijk ijzererts dat is ontstaan in het moeras. Het veen in de Peel zit vol ijzer en het grondwater is zuur en lost dit ijzer op. Op plekken waar er zuurstof bij het water komt, groeien vervolgens harde brokken en platen roest. In de IJzertijd, 3000 jaar geleden, gebruikten ze dit ijzererts al om gereedschap en wapens te maken. Bijzonder hoe het landschap zo ‘leeft’.
Even later kom ik bij een hoge uitkijktoren. Mijn hoop was dat deze me ook een overzicht over de begraafplaats zou geven. Helaas is dat niet het geval en blijkt er vandaag niet zo heel veel te zien. Gelukkig voelde ik me nog fit en soepel genoeg om het ding te beklimmen.
In Castenray kreeg ik tot slot nog een blik op de nieuwe beekjes. In de bochten wordt het water weggeleid door bakstenen. Het zag er nu nog heel onnatuurlijk uit, ook heel anders dan de ‘natuurlijke’ beekjes die ik elders aangelegd zag worden. Ik hoop maar dat het snel ‘vervalt’ tot iets dat meer voor natuur kan doorgaan.
Zo vlak voor het einde zijn er ook nog een paar heuveltjes te beklimmen. Grappig genoeg staat op een daarvan iemand met een metaaldetector te zoeken. Benieuwd wat hij zal vinden: stukken vliegtuig of een klomp ijzererts.
Aanrader?
Na afloop koel ik hard af bij een patatje. Terwijl ik me klaarmaakte voor de wandeling terug naar mijn verblijf, voelde ik enige stijfheid opkomen door de afkoeling. Tijd om de rekening op te maken. Is het nu wat dat Petranpad?
Als ik heel eerlijk ben: ik had meer van de route verwacht. In dit gebied lopen al een paar bijzonder goede routes die hier en daar worden gekruist: Hertogenpad en Pieterpad. Dat zijn vermoedelijk ook de mooiste stukken, op de indrukwekkende begraafplaats na. Maar er zitten ook veel overgroeide stukken op de route, die vaak ook redelijk eentonig zijn en misschien daarom wel worden overgeslagen. Moeilijk of uitdagend wordt de route eigenlijk nergens. Samengevat zou ik hem niet snel nog een keer doen. Ik denk dat Nederland, zeker Limburg, betere routes heeft. Wat wel een voordeel is: vrijwel de hele route heeft geen beperkingen qua tijd dat je er mag lopen. Als je een 100 km wilt lopen en bang bent in het donker te eindigen of starten, zou je dat hier dus zonder problemen kunnen doen.
Let op: de route van het officiële Petranpad zoals ik hem liep kan hier en daar afwijken van de wedstrijdroute. Volgens de website van de wedstrijd, bevat deze minder asfalt.
Hoi,
Goed dat je het pad gelopen hebt, top!
De trailversie wijkt inderdaad nogal af van de wandelversie. Wandelaars hebben toch andere behoeften dan trailrunners. Momenteel zijn er wijzigingen gaande en worden deze toegepast op de toekomstige wandelversie. Een deel van de nieuwe Maaswerken bij Broekhuizen(vorst) wordt ingepast (de OMA-trail wordt ook daar gelopen). Nog een kleine opmerking, Piet Hoebers (niet Hoeben) was één van de initiatiefnemers :).
Succes met de volgende tocht!
Gr. Theo
Hoi Theo,
De naam ga ik aanpassen. Goed om te horen dat er wijzigingen komen, want ik heb sterk de indruk dat sommige landeigenaren ook de toestemming voor de route hebben ingetrokken. Voor mij was het wel de uitdaging om voor het officiële wandelpad te gaan, op die manier is het ook interessant voor wandelaars die vaak via de bordjes willen lopen (die ik zelf meestal over het hoofd zie, maar dat is een ander ding).
With heartfelt greetings,
Rutger