Het is altijd even spannend een hardloopweekend, maar zeker in coronatijd en na een aantal loopjes waar ik meer at dan voortbewoog. Toch durfde ik het nog aan om met het Wieringer Hardloop Weekend mee te doen.
Wie mij kent, weet dat ik een groot zwak voor eilanden heb, onze waddeneilanden (zie bijvoorbeeld Ameland) vormen daarbij geen uitzondering. Nadat ik op Instagram een aankondiging zag voor een hardloopweekend met yoga en wadlopen op het voormalige waddeneiland Wieringen, was ik dan ook al direct verkocht en schreef ik me vrijwel direct in bij Pascal Revenich van Op-Wieringen.
Voor mij hebben trailkampen en hardloopweekends echt meerwaarde ten opzichte van wedstrijden. Niet alleen is er veel meer contact met gelijkgestoorden, het is vaak ook sociaal lopen met gids, waardoor je meer opneemt van je omgeving. Plus natuurlijk de extraatjes in de vorm van wadlopen – altijd al eens willen doen – en yoga (oké, ook bootcamp, maar daar ben ik dan weer iets te fijngevoelig voor, sorry Freek).
Toch brengt het voor mij ook altijd de nodige spanning mee. Kan ik het looptempo wel aan? Hoe zit het met voeding? Kan ik eventueel solo verder indien nodig? Die spanning was de laatste weken extra aanwezig: sinds de Bear Trail zat het mis met voeding. Bij de Leiden Marathon moest ik zelfs na 18 km opgeven omdat a) de bloedsuiker niet omhoog wilde, en b) ik behoorlijk misselijk werd van al het eten. Bij de Miradaltrailmarathon ging het eveneens belabberd (verslag volgt), maar wist ik toch nog redelijk te eindigen. Kon het ook niet over mijn hart verkrijgen om niet te finished op een trail voor en door diabeten, waar je toch ook wel wat hoop wilt bieden aan ouders van.
Lokale ondersteuning
Na wat OV-problemen werd ik van station Anna Paulowna afgehaald door Jan, die al zijn hele leven op Wieringen woont. Het is echt heel mooi om te zien hoe Pascal lokale sporters heeft gevonden die zo enthousiast zijn over hun omgeving. Naast Jan waren dat onder anderen Eelco, Freek, Inge, Lianda en Marianne. Dat creëert echt een superfijne sfeer en zorgt ervoor dat je de mooiste stukjes van het eiland krijgt te zien. De overhoring volgde op dag twee in een heuse quiz.
De aftrap van het weekend was een 10 km loopje rond het heidense kapelletje. Die heet zo omdat de plek waar de kerk zich bevindt al heel lang voor religieuze rituelen wordt gebruikt. Er zouden twee leylijnen samen komen, wat vaak een voelbare energie geeft (bij veel oude kerken voel je zoiets rond het altaar; als de kerk ooit is verplaatst, voel je het waar die eerst stond). We zijn er helaas niet in geweest, noch hebben we naar de gouden klepel gezocht die de monniken er tijdens de beeldenstorm in een put verstopt zouden hebben en die tot op de dag van vandaag onvindbaar is.
Vlak voor de loop had ik overigens nog even een lastig momentje: het kostte me een Wieringer Jodenkoek en twee bananen om de bloedsuiker stabiel te krijgen. Wat vrij uitzonderlijk is, maar gelukkig was dat de enige noodzakelijke ingreep voor de eerste korte loop. Dat betekende dus dat ik gewoon lekker mee kon lopen.
Verbonden door de afsluitdijk
Het was een eerste korte kennismaking met het voormalig eiland, de dijken, de polders, de Waddenzee en de meren eromheen. Nog niet zo lang geleden was Wieringen een eiland aan de Zuiderzee, net als Urk, Schokland en Marken. Tot na een hevige storm werd besloten om de afsluitdijk te bouwen waardoor de Zuiderzee van binnenzee naar (IJssel)meer veranderde. Door het inpolderen van het Wieringermeer veranderde Wieringen ten slotte in een schiereiland dat wel zijn eigen sfeer heeft behouden. Qua landschap kun je het ook goed zien: ‘ruige’, golvende grond met oude oneven kavels, versus de vlakke polder die met de liniaal is ingedeeld.
Aan het begin van de afsluitdijk staat nog een aantal bijzondere boerderijen: allereerst valt op dat ze vierkant en erg groot zijn. Als je wat nader kijkt, blijkt het echter slechts decor. Onder de kap zit een munitiedepot waardoor de Wieringers de Duitsers naar eigen zeggen lange tijd op afstand hadden kunnen houden als het Nederlandse leger te fiets niet al na een dag was verslagen.
Even later kwamen we bij Pascals kantoor: een bankje bij de kleiput, waar hij vaak in het zonnetje werkt. En dichtbij het lokale monument: Woodhenge. Ook deze houten Stonehenge is zo gebouwd dat op de langste dag de zon om 5.19 uur door de vier gaten in de houten ‘menhirs’ schijnt.
Dat zonnetje zorgde tot slot nog voor een mooi toetje: de hemel kleurde prachtig rood. Nu zijn de luchten aan zee altijd al mooi, maar het was zeker iets dat ons allen betoverde.
In de avond maakten we nog een ritje naar de oudste halloweenmarkt van Nederland in hoofdkern Hippolytushoef. Bijzonder dat dat weer kan na alle maatregelen al was de markt dit jaar wel iets kleiner en minder druk en waren er minder mensen verkleed. Vooral eetkraampjes deden goede zaken, verkopers van diamond paintingmaterialen zouden voor hun levensgeluk beter mee kunnen leven of ook de gorilla knuffelen.
Omtrekkende bewegingen
Op zaterdag begon het echte werk: een rondje van 26 of 13 km om de contouren van het voormalig eiland. Na het ontbijt ging de bloedsuiker van de adrenaline naar een bizarre piek. Dat was even kiezen: neem ik de langzaamwerkende Ucan nog? Kan ik niet beter iets meer spuiten (met het risico op een hypo omdat insuline vlak voor bewegen 2-3 keer sterker werkt)? Of vertrouw ik dat het een tijdelijk piekje is (met het risico van uitdroging)? Gezien de eetproblemen eerder, heb ik voor de gedurfde route gekozen: wel Ucan en hopen dat het goed komt.
We vertrokken op een tempo van rond de 5.50 min/km. Best rap voor mij op die afstand. Maar ik zal nu vast verklappen: de strategie werkte. En wat een verschil maakt dat in loopvermogen. Tot de eerste 2 uur had ik geen bijvoeding nodig en lukte het me het tempo van de groep vast te houden. Wat vooraf toch wel een beetje mijn grootste zorg was. Eruit klappen qua voeding betekent direct behoorlijke vertraging.
Opnieuw mochten we eerst door de smalle weggetjes, deels afgeschermd door heggen, naar de kust lopen. Op een eiland waait het altijd en met een beetje regen lijk je al snel aan de elementen overgeleverd; dan zijn die heggetjes welkom. Als de motor eenmaal warm is, maakt een beetje wind en regen niet zo veel meer uit. Behalve voor de dames met nog langer haar dan mij, te horen aan de klachten over door de wind geknoopt haar na afloop.
Wierdijk
Eenmaal op de dijk gaan we nu echt door de Kleiput. In die voormalige kleiwinning werd in de jeugd van Jan nog met de motor gecrosst, tegenwoordig is het een natuurgebied met een heel grote biodiversiteit. De kraamkamer voor de Waddenzee. Het heeft een natuurlijker charme door het weerspiegelende wad met de vele vogels dan de andere kant van het eiland waar je op een betonnen dijk langs het meer loopt.
Al snel kwamen we bij de haven van Den Oever. Hoewel die plaats kleiner is dan Hippolytushoef, klinkt die vanwege de grote vissershaven een stuk bekender voor de meesten. Het havengebied zelf staat bij hoogwater (het hoogste punt dus, niet vloed) regelmatig onder water en moet dan met deuren afgesloten worden van het binnenland.
Vlakbij de haven zijn ook de spuisluizen om het water in het IJsselmeer te regelen. Dat is uiteraard een overgang van zoet naar zout water, wat mooi weerspiegelt is in de viaductjes waar we onder door lopen vlak voor de eerste verzorgingspost. Op die post check ik of mijn strategie een beetje werkt. De bloedsuiker is nog altijd te hoog maar lijkt te zakken. Gelukkig had ik vlak voor vertrek nog snel een drinkfles met sportdrank door water vervangen om dat proces ietsje te vergemakkelijken.
Na de post moesten we afscheid nemen van de groep die 13 km zou lopen. Zij draaien weer landinwaarts richting de overnachtingslocatie, terwijl wij op een gloednieuw grintpad om het eiland lopen. Het dijkje waar dit pad op ligt is uiteraard al een stuk ouder. Bijzondere hieraan is dat de dijk is gemaakt van samengepakt zeewier. (En nee, de naam Wieringen heeft daar niet mee te maken.)
Veel verzorging
De volgende verzorgingspost was al weer in zicht. Eerst nog wat foto’s maken bij de margrieten op de dijk die nog steeds in bloei waren. Vervolgens naar de rijk gevulde auto, waar ik inmiddels voor de zekerheid toch nog een klein beetje voeding nam, ondanks dat de cijfers nog middelmatig hoog waren. Maar sensoren lopen nu eenmaal altijd een stukje achter.
En vervolgens was daar alweer de volgende verzorgingspost waar we uren aan de drank gingen voor de foto. Oké, er stond een klein gesloten beachbarretje, maar het was wel grappig en dus zijn er nu tientallen foto’s van.
Het is maar een kleine stap van gesloten horeca naar quarantaine, een onderwerp dat opnieuw actueel is geworden. In de 19de eeuw moest de bemanning van schepen van verre daar eerst 3 maanden in afzondering geobserveerd worden voor de koopwaren door mochten gaan naar het vaste land. Uiteindelijk hebben de houten barakken – inmiddels afgebroken – niet vaak dienst hoeven doen. Alleen bij cholerauitbraken in Noord- en Oost-Europa zijn er enkele honderden zeelieden gestorven.
Het stuk na de quarantaine was het weer even blind vliegen qua bloedsuikers. Hoewel een extra bandje om de sensor wel helpt tegen de kou, was de wind aan die kant van het eiland te veel: ‘te koud om te meten.’ Op de gok nog maar wat bijgegeten.
Strekken
Langzaamaan kwamen we weer dichter bij de vakantiehuisjes. Die laatste kilometers leken we even de stal te ruiken en sneller te gaan. Of voelde ik dat nu verkeerd? Ik was in ieder geval blij dat we gezamenlijk zouden finishen en daarom even gas terug namen. Bij thuiskomst bleek dat de bloedsuiker iets te ver was gezakt; wat een verschil in tempogevoel is dat toch meteen. In ieder geval was ik blij dat dit niet de hele tocht zo was gegaan en dat ik direct aan het eten kon.
Vanwege de regen rekten we niet meer na de loop. In plaats daarvan stond later op de dag nog yoga op het programma. Altijd leuk om te doen, al heb ik het duidelijk verwaarloosd de afgelopen jaren: ik kom lang niet zo ver meer als vroeger.
De avond was lekker rustig. Eerst een tijdje dobberen in de hottub: een oude boei gevuld met water van circa 40 °C en vervolgens de eerder genoemde quiz over eiland en sport. Samen met Eelco eindigde ik in de middenmoot. Als import Wieringer leverde hij overigens wel de meeste antwoorden, anders hadden we waarschijnlijk voor de poedelprijs kunnen gaan.
Lopen over zee
En dan is het alweer de laatste dag. Met een heel mooi programmaonderdeel dat al lang op mijn verlanglijstje stond: wadlopen. Voor iemand die jaren in Groningen heeft gewoond en weken op Waddeneilanden heeft doorgebracht, is het best bijzonder dat ik dat niet eerder heb gedaan. Maar voor alles is een eerste keer.
Neem de Strava voor deze ‘loop’ niet al te serieus, het horloge is op de boot aangezet, zodat we de vaarroute konden zien. En die boot ging eerst een stukje varen om zeehonden te spotten om vervolgens weer om te draaien richting kust. Een klein motorbootje zette ons vervolgens op een drooggevallen zandplaat af om een anderhalf uur te gaan wadlopen.
Vandaag ging het qua bloedsuikers overigens weer belabberd: het ontbijt zorgde voor een behoorlijke piek. Volgende keer toch netjes aan mijn eigen ontbijt houden. Uiteindelijk heb ik nog maar een kleine bolus op de boot genomen. Dat is dan wel weer grappig: alle lopers die je anders hun beblaarde voeten willen laten zien, die zich laten martelen bij blessure, durven niet naar een naaldje van nog geen 5 mm te kijken. Eenmaal op het wad ging het gelukkig al een stukje beter.
Op je tenen
Als je de eerste stap overboord hebt gezet, zuig je vrijwel direct vast in de modder die nog verborgen gaat onder een laag water van 40 cm. Dat was even schrikken, met de achterbumper klauwt de Lone Peaks zich goed vast. En ik liep nog wel netjes vlak, zoals altijd op het strand. Tip van de gids: zorg dat je op je tenen loopt, dan ben je er zo weer uit. En dat werkte.
Het lopen viel op grote delen van het wad reuze mee. Het weer was mooi, de bodem redelijk stevig. Af en toe toonden de locals wat samengepakt wier – uitstekende brandstof aldus Jan, groeven een pier uit met blote handen – wederom Jan – of probeerden krabbetjes in andermans nek te leggen – Lianda. Het was een uitgelaten sfeer.
Natuurlijk moesten we als hardlopers ook even doen waar we goed in zijn: testen of je erop kunt rennen. En dat ging best lekker.
Uiteraard, hoogmoed komt voor de val. Deze dag stond het water nog relatief hoog, waarschijnlijk door de wind. En we moesten door een geul waar het water relatief hoog stond en de schoenen zich helemaal vastzogen voor je weer een zandplaat bereikte. Kortom: ik viel dus twee keer op mijn knieën en moest uit de geul getrokken worden, maar dat hoort er nu eenmaal bij. De modder is zacht.
Verder was het alleen op het eind nog even bikkelen. Daar was het water veel meer in de bovenlaag getrokken. Het gevolg: dikke stinkende blubber waar je een halve voet in wegzakt. Stilstaan is dan een slecht idee. Maar als een gezin met oma en ondersteunde opa het aankan, dan is het zeker mogelijk. Als moddermonsters klommen we de kust weer op om terug naar de accommodatie te lopen en het slijk er letterlijk met een borstel af te schrobben.
Na een portie kibbeling met friet komt dan het onvermijdelijke afscheid. Niet mijn sterkste kant, maar ik mis de groep nu al. Het was absoluut een topweekend en aanrader: goed geregeld, goed gezelschap, goed landschap, oftewel het goede leven.
Jeetje Rutger, wat ontzettend goed gedaan, complimenten! Ook hoe je beschrijft hoe je met je diabetes omgaat. Boeiend! Een publicatie waard voor mede diabetes. Ik vind het bijzonder!! Dank jewel en hopelijk tot een volgende keer.
Lieve groet,
Marianne
Hoi Marianne,
dat is ook precies wat ik met dit blog wil overbrengen: het kan soms wat meer moeite kosten, maar diabeten hoeven zich niet te laten weerhouden. Ik weet nog wel de tijd dat ik er tegenaan zat te hikken hoe ik boven de 10 km in afstand moest komen (het moment waarop voeding een rol gaat spelen). Tot ik andere diabeten zag die zich niet lieten weerhouden om de Marathon des Sables te lopen of zelfs een legends grand slam (drie loopwedstrijden van 250 km binnen een jaar) te doen. Leuk om elkaar ontmoet te hebben in zo’n knus klein groepje.
Met lieve groet en tot op de trails/wegen,
Rutger