Hoe belangrijk zijn ‘let op’-markeringen in een routegids? En heeft Nederland echte graatjes? Nog drie summits te gaan in dit tweede en laatste deel van de Dutch Mountain Trail.
Ken je die mop van de route die zeven beklimmingen verbond en die je in tweeën opsplitst (vorige deel)? Nou het betekende in mijn geval dat ik twee maal de Gulperberg mocht beklimmen, want het dorpje zelf ligt een beetje in een dal. Dus dat was een lekkere start bergop, op bijna wandeltempo zonder een top verder te komen. Ditmaal overigens niet in de King MT, maar in de Superior 5. Van pratsj had ik alleen een beetje rond Gulpen gemerkt – niet genoeg voor de Kings – en ook de klimmetjes vielen reuze mee.
Toch was ik er niet helemaal gerust op. Aan het eind van de route zat d’n Observant bij Maastricht, ook wel bekend van de Bear Trails. En de pagina’s rond die top stonden vol met ‘let-op’s. ‘Niet misstappen’, ‘Valgevaar’ en ‘Bij nat weer glad en gevaarlijk’. Niet hoofd-schouders-knieën-teen, maar handen-voeten-wortels-tak. Op mergelgrond. Ik stelde me dus al de walgelijkste paadjes voor die ik in de Ardennen, in Spanje en in het Verenigd Koninkrijk had gelopen. Graatjes waar een misstap onherroepelijk tot tientallen meters de vlijmscherpe kliffen aftuimelen betekende. Kortom: ‘je zit niet lekker in je vel en overdrijft verschrikkelijk’… zei mijn verstand, wat mijn benen vervolgens niet geloofden.
Summit 5: De Hakkenberg
Of het nu kwam doordat het warmer was, doordat ik soepel was gelopen of door de Superiors: de scheen was helemaal bijgetrokken. Het liep een stuk lekkerder. Maar hoewel het lijf energieker en beter aanvoelde, was het hoofd nog steeds moe en besloot ik het dus rustig aan te doen. Dat voelt soms een beetje lullig als je heel langzaam gaat en iemand van in de 60 maar net iets langzamer voorbij ziet rennen, maar ik kan je dit vertellen: we hadden allebei wel een big smile omdat we ons gewoon vermaakten. Dat zou een les moeten zijn voor de mensen die geloven dat je alleen een ultraloper bent als je veel DÜV-noteringen hebt (die zijn alleen voor wedstrijden waar de tijd en afstand strikt genoteerd zijn en waar vooral de snelheidsduivels lopen; zij die het niet meer leuk vinden als ze door ziekte geen snelheid meer kunnen maken).
Het weer was wederom lekker zonnig. Maar met één belangrijk verschil: er stond best veel wind. In de bossen en beschutting merk je dat niet zo, maar te lang stilstaan op de top van onze ‘bergen’ bracht vrij snel afkoeling. Gelukkig had ik vandaag een merino met korte mouwen aan. Die had ik woensdag last minute in Aken gekocht toen bleek dat het toch een stukje warmer zou worden dan ik woensdagochtend bij vertrek naar Limburg vermoedde (het is een reisje van ruim 3,5 uur, genoeg tijd om na te denken dus). En op de momenten dat ik het daarmee alsnog te koud kreeg, vormde de kou een goede aanmoediging om door te lopen als de brandstofniveaus het toestonden.
Gelukkig is de top van de Hakkenberg nog redelijk beschut. Eenmaal bij grenspaal nummer veertien zit de vijfde beklimming er al weer op.
Summit 6: De Kattenroth
De volgende top is verrassend dichtbij. Maar eerst gaan we natuurlijk weer de grens over, ditmaal naar het Vlaamse Voeren. Waarom ik dit zo nadrukkelijk zeg? Nou, we komen later ook nog in Wallonië. Het gebied rond Zuid-Limburg grenst op meerdere plekken aan beide Belgische taalgebieden. Heel verwarrend, al zegt de eerste taal op de borden wel iets over waar je bent. In dit geval is die tekst ‘Graag traag’. Nou Suske en Wiske, daar hou ik me in ieder geval aan. Ongelofelijk maar waar: tot in de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw vochten de Walen en Vlamingen nog om waar het gebied toe zou behoren.
Hier zijn er wederom een paar stevige klimmetjes, maar eerst moeten we een stukje dalen langs een grubbe. Dat staat voor niets anders dan een ‘holle weg’, uitgesleten door water. Een voormalige beek (of winterbeek) zo u wil. En daar zit de streek vol mee. Ik ben echt dol op die paden, juist omdat ze zo onnederlands aandoen. Op de ‘zijwanden’ kun je zo mooi de bomen en boomwortels zien. En je bent er goed beschermd tegen die wind. Het grootste nadeel van de grubben is dat ze soms vol met stenen liggen of dat er klinkers in zijn gelegd om erosie te voorkomen.
Ook de stormachtige periodes eind februari hebben de grubbes hier en daar verstopt. Over het algemeen valt het op de Dutch Mountain Trail heel erg mee met omgevallen bomen. Alleen het Belgische deel rond Teuven lijkt wat meer last te hebben gehad, of er is misschien minder opgeruimd dan in het Nederlandse gedeelte.
De grubben voeren ons in dit geval naar de top van de Kattenroth. Daarover valt niet heel veel te vertellen, vrees ik. Zoek maar eens op deze berg en vrijwel alle berichten zijn van wandelaars, hardlopers en fietsers die de Seven Summits of de Dutch Mountain Trail doen. Maar er komt wel een heel mooi stukje met grubben achteraan waar nog wat water in staat. Moeilijk om te lopen met de grote stenen, maar wel heel mooi. En dat is te merken: waar de route over het algemeen extreem rustig is, zie je bij deze stukjes vrij veel wandelaars.
Smurfenvlaai
Na de mooie grubben volgt een lange route rond grenspalen. Het volgende punt op de route zou eigenlijk de pont tussen Eijsden en Maastricht zijn, maar die vaart helaas niet in de winter. Maar ik had andere problemen. Opnieuw had ik best wel dorst en de bloedsuikers daalden weer behoorlijk rap nadat het juist een tijdje goed was gegaan.
Het mooie van de Dutch Mountain Trail is dat hij zoveel mogelijk onverhard door rustige gebieden gaat. Het nadeel daarvan is dat je dus ook weinig horeca en winkels tegenkomt onderweg (wat een andersoortige opzet is dan bijvoorbeeld het Krijtlandpad die vaak door de centra gaat). Ik zag dat er een tankstation vlak langs het pad liep bij Eijsden, dus besloot ik af te slaan. Maar het tankstation was onbemand onderdeel van een garage. Dus door naar het station. Dat had geen restauratie meer. Uiteindelijk was het dus meer dan 2 km om via het centrum. Daar heb ik een cola en een mini-smurfenvlaai gekocht. Opeten op het plein betekende behoorlijk afkoelen, maar de rust was wel even lekker. Bovendien wilde ik een clown-met-taartscène door etend te lopen voorkomen: de vlaai bestond vooral uit slagroom en abrikoos.
De omweg vanwege de pont was weinig inspiratievol, maar ging wel redelijk vlot nu de brandstof was aangevuld. Het leidde over het stuw van Lieze, die de waterstand in de Bovenmaas regelt. Hoewel pas in 1979 in gebruik genomen, ziet het stuw er nogal verwaarloosd – maar indrukwekkend – uit voor een kunstwerk met zo’n belangrijke functie voor de scheepvaart. De stuw drijft tevens een waterkrachtcentrale aan en heeft – na uitzoeken wat die watervalletjes waren – een vistrap zodat ook de vissen veilig langs kunnen zwemmen.
De route vervolgt op een soort van eilandje tussen de Bovenmaas en het Albertkanaal. Overal langs de route is te zien dat de waterstand een stuk hoger is geweest: de bomen zitten helaas vol met afval. Echt spannend is dit eilandstukje ook niet. Tot we bij een laatste deel komen waar een natuurgebied in ontwikkeling is. Hier heb je prachtige overzichten op de lager gelegen lagune.
Summit 7: D’n Observant
Na een kleine oversteek langs de sluizen van Ternaaien, waar een enorme boot wachtte om doorgelaten te worden, was ik dan toch bij de pagina met waarschuwingen uit mijn boekje. Maar al gauw bleek dat allemaal reuze mee te vallen qua gevaar. De paden langs de afgrond waren breed en door de boompjes was vallen praktisch onmogelijk. Wel was ik erg blij dat ik een foto had gemaakt van de pagina met alle waarschuwingen. De trail hier was in de gpx te veel vereenvoudigd om te weten waar je precies moest lopen.
Spannender was het bij de steile klim omhoog waar wortels echt als handvat gebruikt moesten worden. Gelukkig waren die goed voor handen en werd het nergens echt eng. Misschien ook wel mede door het droge weer van de afgelopen dagen. Het was in ieder geval een enorme geruststelling. Ook de kleigrond was vrij stevig, dus niet makkelijk wegzakkende aarde waarin je geen grip kunt krijgen. Het meest verbazende was nog wel het mountainbikepad. Ook direct naast de afgrond, maar met enorme ramps, waar de fietsen overheen vlogen. Ik schrok me dood toen het vlak voor mijn ogen gebeurde. Denk je een beetje een scène van de Dukes of Hazzard in die via een heuveltje over een sloot springen, alleen dan niet in de General, maar op een mountainbike op nog geen halve meter van de afgrond.
Wat opviel: het was niet de klim die ik verwachtte uit de Bear Trail. Deze klimmetjes waren anders, iets steviger denk ik, maar ook over smallere paadjes en misschien daardoor minder geschikt om in een wedstrijdparcours te verwerken.
Wat dit gedeelte zo mooi maakt is echter vooral de mergel. Het zorgt voor een extra diversiteit aan flora en fauna. Er waren ook al best veel bloemen te zien. En daarnaast zijn er natuurlijk de altijd tot de fantasie sprekende (duivels)grotten.
De top van d’n Observant zelf was niet heel bijzonder om te zien. Hier zit de waarde echt in de paden naar de top die het tot zo’n mooie bergroute maken. Na deze top was het vooral bergafwaarts, weer even vaart maken.
Dat die vaart nodig was, merkte ik toen ik bij het café aan de ingang van de ENCI-groeve kwam. In de winter sluit de groeve al om 17 uur… ik was dus nog net op tijd om de groeve te doorkruisen. Gelukkig was ik hier al vaker geweest en zodoende had ik weinig behoefte aan foto’s, waardoor ik nog op tijd door het tourniquet aan de andere kant kon. Vanaf daar was het een eenvoudige route: zo snel mogelijk langs het water naar het station van Maastricht. Na deze tweede dag voelde ik me eigenlijk fitter dan na de eerste. Toch besloot ik dat het qua lange lopen voor deze trip wel even genoeg was; mijn geplande tocht voor zaterdag zette ik daarom om naar een wandeltocht bij Rolduc, de abdij die ik altijd nog een keer wilde zien.
Helaas eindigde de dag uiteindelijk ook een beetje in mineur. In de bus terug naar Maastricht besloot ik toch mijn regenjas aan te doen omdat ik begon te rillen door de kou (niet door de temperatuur, maar doordat het zweet aan het verdampen was). Daarbij legde ik mijn favoriete cap opzij… en die reist nu waarschijnlijk nog tussen Maastricht en Aken.
Lees het eerste deel van de Dutch Mountain Trail