Petranpad in twee dagen: dag 1 langs de Maas

Het had de langste loop van het jaar kunnen zijn, als hij door was gegaan. Nu werd het 112 km plus 12 bonuskilometers in twee dagen. Is het pad de moeite waard?

Als je mij een jaar geleden had gevraagd wat het Petranpad was, had ik je het antwoord schuldig moeten blijven. Dit jaar leek het pad op Facebook echter alomtegenwoordig. Dat zit ongeveer zo: het is een ideale padlengte voor een 100 km ultra. Op 14 mei organiseerde Theo Lamers een ultraloop op het pad, waarbij je het gehele pad van ongeveer 112 km binnen 16 uur kon afleggen. En 2 weken later, met Hemelvaart, zou Trailrunnen.nl van Cor van Disseldorp en Geraldine Beckers eveneens een georganiseerde trail op het pad houden, maar dan met een cutoff van 20 uur. Die 16 uur leek me voor mij niet erg realistisch en Hemelvaart was qua datum ook nog eens praktischer, dus schreef ik me in.

Waar Irene Kinnegim een mooie Fastest Known Time (10 uur 36 minuten en 6 seconden; wat een power) liep tijdens de eerste race, ging de tweede waarvoor ik me had ingeschreven helaas niet door. Omdat ik alles al geregeld had, liep ik hem maar zelf op mijn gemak, terwijl Irene tegelijkertijd nog even met stille trom een FKT zette op het Pieterpad. Ik koos ervoor mijn route in twee dagen te doen, want ik had geen idee of het zonder support en met het oog op lopen buiten zonlicht anders haalbaar was.

Het Petranpad zelf is eigenlijk meer een rondje gemeente Horst aan de Maas. Het pad verbindt alle natuurgebieden binnen de gemeente en loopt van de Maas tot de Mariapeel. Helaas is er geen boekje van de route, zoals dat bij veel andere streekpaden en langeafstandwandelingen wel het geval is. De trivia en kennis van wat er onderweg is, moet je dus op een andere manier vergaren. Dat begint al met de naam. Wie denkt dat Petran een heilige was, net als Sint Pieter, moet ik bijvoorbeeld teleurstellen. De naam is een verbastering van de voornamen van de ontwerpers van het pad: Pieter Hoeben en Jan Holthuis.

Bonuskilometers

Doorgaans is het openbaar vervoer heel goed in Limburg. Alleen al het feit dat ik een kort verblijf in een heus intercitystation had, midden in de weilanden, is daar een goede graadmeter van. Maar omdat mijn verblijf zo centraal langs de route lag, besloot ik een dwarsbalkje aan te brengen. Daardoor kreeg ik twee rondes van rond de 65 km. Het idee was daarbij om in een dichtbijgelegen dorp te eten na de loop en de laatste 3 km terug te wandelen. Ja, dat station ligt echt in de weilanden en er was dus geen eten te krijgen…

Vertrekken ging niet zo heel snel. Het weer zag er dan ook niet aanlokkelijk uit: miezerige regen; wat extra opvalt als je bij je ontbijt mensen ziet kleumen op het station. Rond een uur of 8 vertrok ik dan eindelijk op het pad van etappe 7. Het duurde door het hoge gras niet lang voordat mijn schoenen kletsnat waren. Ongelofelijk hoe snel het gras rechtop staat na een beetje regen: de avond ervoor was ik al naar de supermarkt gewandeld via hetzelfde pad en leek het pad nog duidelijker uitgesleten. De natuur is weerbarstig, maar ik kom ook voor het groen, toch?

De route zelf lijkt vrij goed aangegeven. Overal is duidelijk het symbool van het Petranpad te zien, waarbij het ‘windroosje’ aangeeft welke afslag genomen moet worden. Het lijkt zelfs beter te werken dan de vlaggetjes bij menig langeafstandwandeling.

Na een lang stuk met smalle paadjes, kom ik bij een stal die ik duidelijk herken. Hier ben ik eerder geweest. En als ik me niet vergis, lag er bij een van die bomen een pagina van de Maasdalmarathon. Niet het mooiste stukje van de route helaas, zo over het asfalt langs de geiten- en varkensboeren, maar het heeft iets geruststellends. Lang duurde die herkenning overigens niet, want al snel ging het via een slootkant langs een gigantisch zonnepark. Niet dat ik tegen groene energie ben, maar het lieflijke landschap – waar de koeien stukjes met je mee hollen – wordt er volledig door verpest.

Kasteelruïne

Het weer was inmiddels al een stuk opgeknapt en het werd zelfs warm. Mooi, want daardoor kwamen ook de vlinders en libellen tevoorschijn. Bijzonder was dat op sommige plekken hele zwermen witte motten uit de bomen kwamen als ik er langs rende. Ondeugend moest ik er even aan denken wat er zou gebeuren als ik mijn wintermerino’s aan zou hebben gehad. Sommige mensen…

Minder opvallend was de ruïne van Gribben. Als er geen bordje langs het pad had gestaan, dan zou ik het zo voorbij zijn gelopen. De ruïne stond namelijk een eindje van het pad en was ook enigszins overwoekerd. Dat bordje bleek overigens ook deel van een andere ‘route’: Plekskes van Geluk. Op het bordje staat een beschrijving, plus waarom deze plek gelukkig maakt. Tot slot is er op iedere plek een tip om geluk te voelen. Soms een beetje obligaat, maar toch een mooi initiatief. Dit bordje verwijst naar de legende van de Witte Dame, die helaas niet verder gespecificeerd wordt. Gelukkig kon ik hem opsporen, maar het blijkt een beetje een merkwaardige legende:

Een plaatselijke ridder werd verliefd op de dochter van een herbergier en dat leek wederzijds; ze flirtte terug en ze brachten veel tijd samen door. Maar toen de ridder op een nacht de slaap niet kon vatten en een wandeling maakte, zag hij een roeibootje bij de ruïne aanmeren. Het waren twee kibbelende geliefden. Één van beide stemmen herkende hij direct: de dochter van de herbergier. “Ik hou alleen van jou”, zei ze. Maar de man was boos op haar. Waarom besteedde ze toch zoveel aandacht aan de ridder? De ridder hoorde het aan en voelde zich ernstig bedrogen door zijn ‘vriendin’. Woedend ging hij naar het stel toe. Terwijl hij zich tot de vrouw richtte, sloeg de man hem echter op zijn achterhoofd waardoor hij viel en in de diepte van de ruïne verdween. Met zijn laatste adem vervloekte hij de vrouw. Ze werd ziek en drie dagen later stierf zij; tot op de dag van vandaag zou ze nog altijd rond de ruïne spoken. Ik denk dat we we vanuit de huidige normen en waarden deze legende heel anders invullen. Eerlijkheid en eer zijn belangrijk, maar kon de ridder überhaupt met het meisje trouwen vanwege het klasseverschil? Kun je iemands liefde overigens wel claimen? Zoals jullie begrijpen, is het beter dat ik niet teveel kastelen tegenkom, anders schiet het lopen er nog bij in.

Water

Na wat stukken bos, kom ik snel nader bij de Maas. Waar expliciet gewaarschuwd wordt dat je niet in grote rivieren of hun zijarmen mag zwemmen. Een overbodige waarschuwing? Niet helemaal. Inmiddels is de temperatuur al behoorlijk opgelopen en er is geen beschutting meer voorhanden.

En dan gebeurt er uiteraard waar je als langeafstandloper op warme dagen altijd bang voor bent… Het begon met mijn rug die wel wat natter voelde dan normaal. Vervolgens begonnen mijn billen ook al af te koelen. Niet normaal, zo erg zweten kan niet. Ervan uitgaande dat de slang van mijn waterzak mogelijk los was geschoten, tilde ik het racevest voorzichtig op de grond. Nee, de slang was droog. Maar een klein tikje tegen de zak zelf leidde direct tot een stevige waterstraal. De 2l-blaas was op een naad gescheurd en ik was nog maar een kilometer of 20 onderweg… Omdat ik nu juist de grote waterzak had gekozen, was er ook redelijk weinig gewoon water voorhanden.

Terugdenkend aan de ‘Vestingloop’ van zondag, begon ik me al zorgen te maken. Echt openbaar water – ja daar zijn kaarten van – kon ik niet vinden. Maar gelukkig leken er vrij veel horecaposten op de route te komen. Aangezien ik de hele dag qua bloedsuiker al wat aan de hoge kant zat, kon ik mijn andere drinkvoorraden, Isostar en Ucan voorin, namelijk niet inzetten. Onderweg de flasks vervangen voor water zou later op de route dus noodzakelijk worden.

Rozen

Opnieuw was ik overigens in redelijk bekend gebied. Aan de andere oever van de Maas zag ik een lelijke flat die onmiskenbaar het mooie Arcen aangeeft. Aangezien ik liep op een vaste route die ik vooraf niet heel goed bestudeerd had, had ik even de hoop naar de overkant van de Maas te mogen via een van de vele veren. Het gebied rond Arcen is namelijk erg fraai en afwisselend qua ondergrond. Maar dat zat er niet in. Daarentegen vervolgde ik mijn weg op de plek die me aan de overkant van het pontje altijd zo aanlokkelijk had geleken: rozendorp Lottum.

Dit dorpje staat bekend om de rozenteelt. Onderweg staan dan ook vele bordjes naar rozentuinen. En zelfs de paaltjes bij de weilanden zijn voorzien van kleine rozenstruikjes. Circa 70 procent van de Nederlandse rozenproductie zou hiervandaan moeten komen. Aangezien ik zelf in een kasgebied woon en weet hoeveel we daar kweken, moet dat wel echt gigantisch zijn qua hoeveelheid. Helaas ben ik er niet helemaal in de juiste periode, al blijft het een mooi dorp (augustus is waarschijnlijk beter).

Na de rozen gaat het rustig door naar een afgeknotte molen in Blitterswijck. Daar zit een forellenkwekerij. En het is na Broekhuizen de eerste plek waar weer horeca is, omdat ik inmiddels toch echt wel dorst begin te krijgen. Even twijfelde ik of de molen wel open was: buiten zat namelijk helemaal niemand, maar gelukkig waren binnen een paar mensen en kon ik er na het nuttigen van een (light) cola mijn drinkflesjes leeggooien en vullen met water. Dat zou in principe genoeg moeten zijn tot het eind of in ieder geval tot Castenray. Het binnenzitten was overigens wel verstandig. Ondanks dat het niet echt koud was, waaide het buiten wel vrij hard, waardoor ik zelfs tijdens het lopen op sommige stukken behoorlijk afkoelde.

Wolven

Is de wolf nu ook terug in Limburg? Of is het weer een religieus monument. Misschien dat eerste, zeker dat laatste als ik bij de 360 jaar oude Sint Goarkapel in Meerlo aankom. Die wordt namelijk bewaakt door vijf ijzeren wolven. Een echte connectie tussen de sint (voor al uw kiespijn en bibberkoorts) en wolven heb ik alleen nergens kunnen vinden.

Interessant is dat dit stuk van de route eigenlijk het eerste deel is waar ik ook daadwerkelijk andere mensen zie. De rest van de route was er echt vrijwel geen andere hardloper, laat staan wandelaar te zien. Hooguit een enkele fietser. Nu waren er diverse wandelaars met grote rugtassen, veelal lopend als duo. Is het Petranpad hier dan plotseling toch populair? Nee, maar het pad kruist hier het druk belopen Pieterpad… en dat merk je direct.

Als ik eenmaal de afslag neem via de Molenbeek naar Castenray, wordt het weer rustig. In Castenray zou de route afwijken vanwege de hernieuwde aanleg van een ‘natuurlijk’ beekje. Daarvan was ook melding gemaakt op de website van de gemeente en dit was keurig verwerkt in de knooppunten-pdf. Wel jammer dat ze dit niet ook in de gpx hadden gedaan. Uiteindelijk ben ik daarom maar ongeveer op het pdfje van de knooppuntenkaart over het asfalt gegaan. Wel jammer, want ik denk dat er iets meer onverhard mogelijk was geweest als ze niet aan de knooppunten hadden vastgehouden. Het gaf een beetje een domper aan het laatste stukje Petranpad voor de dag. Na Castenray zou ik namelijk redelijk over verhard terugreizen naar een snackbar in Horst.

Na nog een korte wandeling was ik terug op het station. Daar was ik blij dat ik niet het hele stuk op de weg had gelopen. De trap was erg steil. Maar de benen waren door de afwisselende ondergrond en het lage tempo gelukkig nog lang niet moe. Zouden ze dat na het tweede deel wel worden?

Lees verder in dag 2: grazen in de Mariapeel

Let op: de route van het officiële Petranpad zoals ik hem liep, kan hier en daar afwijken van de wedstrijdroute. Volgens de website van de wedstrijd, bevat deze minder asfalt.

Eén antwoord op “Petranpad in twee dagen: dag 1 langs de Maas”

Reacties zijn gesloten.

nl_NLNederlands