De laatste lange loop van 2020 en wat voor een. Over telescopen, bijna 70 km fietsen, lege accu’s en 38 km lopen door de blubber.
Waarschijnlijk maak ik me niet erg geliefd bij mijn schoonmoeder nu de geur van bemodderde en bezwete hardloopkleding de douche vult. Maar wat is het fijn om tussen de familiedingen door ook een dagje uit te leven op de heide. En daarbij een aantal van de noordelijke punten van de Viking Waypoint Challenge mee te pakken. De laatste blog is ook al even gelden. Eerder was de vermoeidheid van werk duidelijk een hinderfactor – een strandloop op 12 december bleef steken bij een 35 km – maar nu voelde ik me weer wat fitter en toe aan een uitdaging.
Het plan voor deze dag was om net als eerder met het Drents Friese Wold, de e-bike van wijlen mijn schoonvader te pakken om bij het startpunt te komen. Dat startpunt was wel een kwestie van goed plannen. De exacte reden van mijn keuze voor Diever weet ik niet meer precies. Het was een combinatie van factoren in ieder geval: lengte van mijn loop, actieradius van de e-bike, aanwezigheid van een supermarkt, en een groot hunebed dat ik nog eens wilde bekijken. De route voor de waypoints zelf was bijzonder eenvoudig. Vanwege de vennen en afgesloten gedeelten, was er een hele logische ronde om het grote ven, dus alle extra kilometers moesten haast ook uit die aanloop vanuit Diever komen.
Zonsopkomst
“Niet te lang staren, anders kijk je het moois er nog vanaf”, krijg ik met een knipoog toegeroepen als ik een foto maak van de opkomende zon in het mistlandschap. Na de eerste kilometers dichte mist, ik vertrok rond half negen, klaart het nu langzaam op en dat geeft een bijzonder zachte uitstraling aan de weilanden.
Omdat heen- en terug naar Diever toch 65-70 km fietsen is, deed ik het relatief rustig aan. Niet de motor op vol vermogen, maar op de middenstand om accu te sparen. Met een gangetje van 25 km/uur cruisten we zo rustig door het landschap. Maar al snel bleek de meter op het display angstvallig te duiken, mede door de kou vermoed ik. Na een 10 km, was er nog maar 70-80 procent accu over. Na 30 km is dat nog maar een procent of 30 en ik besloot zodoende de ondersteuning uit te zetten omdat ik na het lopen waarschijnlijk wel wat rustiger aan wilde doen. Pas dan valt ook echt goed op hoe zwaar zo’n ebike is (ik pleit nog altijd voor rembekrachtiging bij die dingen)…
Ondanks de mist en de temperatuur die net boven het vriespunt ligt, heb ik het lekker warm in mijn Montane Icarus donsjas. Alleen de schenen en voeten voelen echt koud aan. Eenmaal op plaats bestemming ontdekte ik ook waarom: mijn voeten ‘sliepen’ en ik moest ze echt even stampen om de circulatie weer op gang te krijgen. Dat is me werkelijk nooit eerder gebeurd tijdens het fietsen. Zou het door de dunne Altra Superiors komen? Of doordat de ebike zo zwaar trapt? In ieder geval was ik blij dat ik kon lopen in plaats van doorfietsen tot aan het Dwingelderveld.
Wie overigens denkt dat je veel extra moet eten voor zo’n fietstochtje: de bloedsuikers blijven bij dit soort tempo’s redelijk stabiel. Ik had wel iets minder insuline genomen vooraf (2 eenheden minder bij het ontbijt), maar dat gaf vooral een te hoge start. Na 1,5 uur fietsen was de bloedsuiker nog 7,3 mmol/l. Waarna ik de startoplossing Generation Ucan nam voor ik aan het hardlopen begon.
Vogeltjes tussen de bomen
Waren de weilanden net aan het opstaan in de opklarende mist, in de bossen was het al een drukte van belang. Zonnestralen vielen tussen de bomen door als rechte strepen in de laatste mistflarden. Tientallen kleine vogeltjes kwetterden en stoven alle kanten uit als ze mij hoorden aankomen. Verwarden zij zich in het seizoen, dat het er nog zoveel waren? Aan de bomen en temperatuur te zien, had het net zo goed nog herfst kunnen zijn geweest.
Die eerste kilometers gingen absoluut moeiteloos. Ondanks de 35 km lange fietstocht die eraan vooraf ging. Gelukkig maar, want een paar dagen eerder voelde ik me al moe van 10 km rond Gorredijk. Deels ook, is mijn overtuiging, omdat ik iets te warm was gekleed. Twee laagjes is bij 10 °C eigenlijk nog niet nodig en het smoorde mijn loopgenot.
De voorbijganger
Eenmaal aangekomen bij het Dwingelderveld, was het bovenal rustig. Ik passeerde enkel een wat ouder stel. En al snel zag ik een eerste blauwe vlag op het scherm van de Fenix verschijnen. Oei, het pad waar dit bankje stond, lag al praktisch onder water. Deels om, deels door de plassen, arriveerde ik bij het bankje en nam wat foto’s voor de challenge. Intussen was het stel ook al bijna bij het bankje en besloot ik verder te gaan. Nog geen 50 m verder, bedacht ik me en keek eerst even goed op de kaart. Had ik bijna een uitligger op de route gemist, waar een vogelkijkhut bezocht moest worden.
Ik groette het stel voor de derde keer en ging naar de hut. Het uitzicht over de Davidsplassen vanaf dit punt is zeker een aanrader, ook zonder verrekijker voor de vogels. De goudgele graspluimen rond het heldere water zijn waarlijk rustgevend.
Terug naar de hoofdroute, groet ik het stel een vierde keer. Verderop lijkt dit pad een stuk beter te zijn, al vergt het wel het nodige zigzaggen rond de plassen. Voor de wandelaars zal het wel een vreemd gezicht zijn, een hardloper in vol tenue die dan weer links, dan weer rechts en vervolgens dwars door plassen loopt.
Goproblemen
Na het stukje heide, kwam ik langzaam weer in bosachtiger omgeving. De zon scheen inmiddels met sterke stralen door de bomen. Mijn oog viel op een pad vol herfstbladeren die welhaast oranje leken te schijnen door de inval van het licht. Om toch een paar loopfoto’s voor de blog te hebben, pak ik de Gopro. Maar die wilde niet starten, ondanks dat de accu volgens mij nog vrij vol moest zitten. Al snel bleek dat het batterijklepje onvindbaar is… en de batterij verschoven. Niet fraai, maar ik drukte de batterij aan en hij kwam gelukkig weer tot leven. Weliswaar na het vergeten van de datum waardoor ik laat op de avond uren aan het knoeien was om de foto’s te achterhalen (op datum gerangschikt). Hopelijk ligt het deksel thuis, er zijn namelijk Chinese action cams die minder kosten…
Even later maakte ik me ook zorgen over het ontbrekende klepje bij het nemen van foto’s bij een watercrossing. Aan het eind van zo’n fotosessie staat de camera meestal half onder water, en dat is niet zo handig zonder klepje. Toch maar gedaan, het leven is risico’s nemen.
Mascotte
Uiteraard was mijn bètacel ook weer mee als mascotte voor de foto’s. Op deze trip heb ik hem echter wat minder vaak in kunnen zetten, omdat veel waypoints eigenlijk uitzichten betroffen. Daarin valt zo’n klein ‘celletje’ al snel weg.
Een van de eerste waypointfoto’s met de bètacel was bij een keimannetje. Of eigenlijk, een klein aantal stenen opgestapeld. Ik had er al de nodige gezien en vroeg me af wat dit nu voor moest stellen. De meeste stapels bestonden namelijk slechts uit twee stenen. En was dit nu iets historisch? Ik heb heel lang in het noorden gewoond, maar had hier nog nooit van gehoord. Uiteindelijk geeft de website van Natuurmonumenten uitkomst. Het zijn keimannetjes die je enkel en alleen door het Kloosterveld moeten leiden.
Pad of sloot?
Al snel na de keimannetjes kwam ik op een pad terecht waar weinig droog was gebleven. De stukjes die dat wel waren, waren zo modderig dat de Superior – absoluut geen modderschoen – er makkelijk in wegschoof. Met beleid landen en de druk even spreiden, of door het water met steviger bodem lopen was de enige oplossing. Door de grote graspollen was er een kilometer of twee geen beloopbare berm naast het pad.
Een flink aantal punten verder, gebeurde dan toch het onvermijdelijke: ik maakte een uitglijer. Weliswaar niet tijdens het lopen – dat is stabieler – maar wandelend terwijl ik naar een schaapskudde keek en foto’s maakte. De berm waar ik op stond, roetsjte de helling af, ik spartelde nog tevergeeft om iets te pakken alvorens mijn ribben keihard op een hoge pol landden. Die geven niet mee, kan ik je vertellen. Bemodderd en een beetje beperkt in beweging, zette ik mijn weg voort.
Telescoop
Ik geef eerlijk toe dat de route bij Dwingelderveld me voor een deel ook zo aansprak omdat hij langs een van de oude telescopen zou gaan. In Dwingeloo staat een van de grootste radiotelescopen (niet vanwege de grootte van het apparaat, maar omdat je ze als netwerk gebruikt) ter wereld. En een van de oudere exemplaren was tevens een waypoint op de route. Beter nog, de schotel (CAMRAS) met een diameter van 25 m is een van de oudste radiotelescopen ter wereld. Niet meer zo bruikbaar voor het ‘echte’ werk, maar hij doet nog altijd dienst voor amateurastronomen en onderwijsdoeleinden.
Hier zag je het direct ook weer wat drukker worden. Inclusief vader die zijn dochter uitlegde hoe deze telescopen werkten. Enigszins gegeneerd maakte ik hier nog een paar foto’s met de vleugellamme Gopro om vervolgens weer richting Diever te gaan via het alleraardigste dorpje Dwingeloo.
Wat het uitsparen van de accu betreft, dat had ik net zo goed kunnen laten. Na 1 km (pas toen de gps aangezet ook) was de accu plots helemaal leeg. De rest van de route over de aardedonkere – geen lantaarnpalen – wegen tussen de boerderijen door, mocht ik dus trappen. Het viel me op zich nog mee, maar die 25 km/uur was natuurlijk compleet onhaalbaar.
Voeding
Qua voeding ging deze loop best goed. Geen moment is mijn bloedsuiker echt te laag geweest volgens mij, al deed de Libre het alleen tijdens het fietsen (warm onder de donsjas). Zoals eerder ook al aangehaald, verbruik ik tijdens fietsen beduidend minder dan tijdens hardlopen. Beide keren zorgde ik dat ik wel een klein beetje nam voor vertrek, maar de 35 respectievelijk 30 km (die eerste route zou korter zijn volgens Google Maps, maar had niet de voorkeur… terug de voorkeursroute genomen) kon zonder voor voedsel te stoppen.
In Diever heb ik een oplossing Generation Ucan genomen voordat ik begon te lopen en 1 Snickers omdat Ucan even nodig heeft. Tijdens het lopen zelf zijn daar nog 2 Snickers, 2 gels, 1 dosis Ucan en 1 dosis energiedrank (Isostar) bijgekomen. Dat is het geheel voor ruim 3 uur fietsen en 5,5 uur lopen.